5. Schakel de monitor uit en sluit de videokabel weer aan; schakel daarna zowel
de monitor als de computer in.
Als na toepassing van de vorige procedure het scherm leeg blijft, moet u de
videocontroller en de computer controleren, omdat de monitor goed werkt.
Ingebouwde diagnoses
De monitor beschikt over een ingebouwd diagnostisch hulpmiddel dat u helpt bepalen
of de afwijking op het scherm die u ziet een inherent probleem van de monitor is, of
van uw computer en videokaart.
OPMERKING: U kunt de ingebouwde diagnostiek alleen uitvoeren als de
videokabel is losgekoppeld en de monitor in de zelftestmodus staat.
De ingebouwde diagnoses uitvoeren:
1.
Zorg ervoor dat het scherm schoon is (geen stofjes op het oppervlak van het
scherm).
2. Houd de linkernavigatie van de joystick vier seconden ingedrukt, waarna een
menu op het scherm verschijnt.
3. Markeer met de joystick de optie Diagnostics (Diagnoses)
joystick knop om de diagnose te starten. Een grijs scherm verschijnt.
4. Kijk of het scherm defecten of afwijkingen vertoont.
5. Beweeg de joystick nogmaals tot een rood scherm verschijnt.
6. Kijk of het scherm defecten of afwijkingen vertoont.
7.
Herhaal de stappen 5 en 6 tot het scherm de kleuren groen, blauw, zwart en
wit heeft weergegeven. Let op afwijkingen of defecten.
De test is voltooid als het tekstscherm verschijnt. Beweeg de joystick nogmaals om af
te sluiten.
Als u met het ingebouwde diagnostische hulpmiddel geen afwijkingen aantreft, werkt
de monitor goed. Controleer de videokaart en computer.
en druk op de
Probleemoplossing
|
67