5.3
Beschrijving van de werking
Te hoge belasting van de koelmiddelpomp!
De koelmodule mag niet zonder aangesloten lastoorts in gebruik worden genomen, omdat de
koelmiddelpomp anders door thermische overbelasting (het koelmiddel kan niet in het koelcircuit
circuleren) wordt vernield.
•
Verbind de koelmiddelaansluitingen van de watergekoelde lastoorts met de koelmodule.
•
Wanneer luchtgekoelde lastoortsen worden gebruikt, moeten de besturings- en voedingskabel
tussen koelmodule en lasapparaat geïsoleerd worden!
De koelmodules (pomp en ventilator) worden uitsluitend door het lasapparaat gestuurd.
Een koelmiddeltekort wordt door het lasapparaat automatisch herkend en aangegeven
(zie bedieningshandleiding van het lasapparaat).
5.3.1
Vullen koelmiddel
Na de eerste bijvulling dient men met ingeschakelde lasapparaat minimaal één minuut te
wachten, zodat het slangpakket volledig en luchtbelvrij met koelmiddel wordt gevuld.
Bij veelvuldige toortswisselingen en bij de eerste bijvulling dient men de tank van het
koelapparaat, indien nodig, te vullen.
Het apparaat wordt af fabriek met een minimum koelmiddelvulling uitgeleverd.
Pos. Symbool Beschrijving
1
2
3
4
•
Dop koelmiddeltank losdraaien.
•
Filterstuk op vervuiling controleren, indien nodig reinigen en op in de juiste positie plaatsen.
•
Koelmiddel tot aan het filterstuk bijvullen en dop opnieuw vastdraaien.
Het koelmiddelpeil mag niet onder de markering "min" dalen!
Staat het koelmiddel onder het minimumpeil van de koelmiddeltank dan kan het ontluchten van
het koelvloeistofcircuit noodzakelijk zijn. In dergelijke gevallen zal het lasapparaat de
koelmiddelpomp uitschakelen en de koelmiddelstoring aangeven, > zie hoofdstuk 7.2.
099-008603-EW505
15.05.2017
0
Dop koelmiddeltank
Koelmiddelzeef
Koelmiddeltank
Markering "min"
Minimumpeil koelmiddel
Afbeelding 5-2
Opbouw en functie
Beschrijving van de werking
13