Dit apparaat is ontworpen voor gebruik in omgevingstemperaturen tussen 16°C
en 38°C. Het apparaat kan niet correct werken als deze temperaturen worden
overschreden, d.w.z. kouder of warmer zijn. Bij langdurig overschrijden van de
opgegeven omgevingstemperaturen zal de temperatuur in de diepvriezer boven
-18°C stijgen, waardoor voedselbederf kan optreden.
VOORDAT U LEVENSMIDDELEN IN DE
KOELKAST OF DIEPVRIES ZET
•
Verwijder alle verpakkingsmateriaal.
•
Laat het lege apparaat ongeveer 2 – 3 uur werken zodat alle vakken kunnen
afkoelen tot de juiste temperatuur.
•
Reinig de binnenkant van het apparaat met warm water en een sopje om
eventuele fabricage- en transportresten te verwijderen.
Tijdens een stroomonderbreking mag de deur niet worden geopend. Bevroren
levensmiddelen zullen niet ontdooien zolang de stroomonderbreking niet langer
dan 12 ur duurt.
Volledig ontdooide levensmiddelen mogen niet opnieuw worden ingevroren.
Deze levensmiddelen kunnen gevaarlijk zijn om te eten.
De diepvriezer wordt gestuurd door een thermostaatknop die zich aan de
achterkant van het apparaat bevindt.
Stel deze regelknop naar wens en volgens uw persoonlijke voorkeur in.
THERMOSTAT
32
OMGEVINGSTEMPERATUUR
STROOMONDERBREKING
TEMPERATUURREGELING
MIN is de koude stand
NORMAL is de kouder stand
MAX is de koudste stand