1.2.2 Uitgangen
Met de applicatieprogramma's kunt u alle uitgangen afzonderlijk configureren.
Hieronder treft u de hoofdfuncties aan:
■
AAN / UIT
De functie AAN / UIT maakt het mogelijk een verlichtingscircuit in of uit te schakelen. Het commando kan afkomstig zijn van
schakelaars, tiptoetsen of automatische besturingen.
■
Status indicatie
De functie statusindicatie geeft de status van het uitgangscontact weer. Deze maakt het mogelijk een afstandsschakeling tot
stand te brengen door de status indicatie naar alle drukknoppen van de groep te zenden.
■
Timer
De functie Tijdsturing schakelt een verlichtingsgroep gedurende een instelbare tijdsduur in of uit. De uitgang kan vertraagd
worden via AAN of UIT naargelang de geselecteerde timer modus. De timer kan onderbroken worden voor het einde van de
tijdsvertraging.
■
Prioriteit
De functie Forcering forceert een uitgang in een gewenste status, AAN of UIT. Dit commando heeft de hoogste prioriteit. Geen
enkel ander commando wordt uitgevoerd als er een blokkeren actief is. Alleen een commando einde forcering maakt opnieuw het
gebruik van de overige commando's mogelijk.
Applicatie: laat een verlichting branden vanwege veiligheidsredenen.
■
Scene
De functie Scene maakt het mogelijk meerdere uitgangen te groeperen. U kunt een geprogrammeerde status aan deze
uitgangen toekennen. Er wordt een scenario geopend door op een knop te drukken. Iedere uitgang kan in 8 verschillende scenes
geïntegreerd worden.
TRE600
4
6T 8017-06a