Kies op basis van de voorziene wijze van vastsjorren, trekkracht en
laadoppervlak de geschikte spanband (zie identificatie-etiket) .
Vergewis uzelf ervan dat de onderdelen van het voertuig waaraan
de lading bevestigd moet worden, voldoende stabiel zijn .
Zorg ervoor dat de spanbanden niet gedraaid/geknoopt zijn en
met hun totale breedte de lading vastzetten .
Houd de spanband uit de buurt van hete oppervlakken .
Verdeel de spanband gelijkmatig over de te zekeren lading .
Gebruik de spanband nooit als hijshulpstuk .
m VOORZICHTIG! GEVAAR VOOR ONGELUKKEN! Kies
altijd de juiste spanbanden, plaatsen om de spanbanden aan te
bevestigen en de vastsjormethoden . Niet alleen de afmetingen, de
vorm en het gewicht van de lading bepalen de juiste keuze maar
ook de voorgenomen toepassingswijze, de transportomgeving en
om welk soort lading het gaat .
Overschrijd bij een dakbelasting in geen geval de opgaven van de
fabrikant .
m VOORZICHTIG! GEVAAR VOOR ONGELUKKEN! Let bij
het neersjorren op de vereiste voorspankracht . Er zijn minstens
2 spanbanden nodig . Vanwege de stabiliteit moeten voor
neersjorren minstens 2 gelijke spanbanden gebruikt worden terwijl
voor diagonaal vastsjorren 2 paar gelijke spanbanden nodig zijn .
m VOORZICHTIG! GEVAAR VOOR ONGELUKKEN!
Controleer tijdens het transport regelmatig of de lading nog goed
vastgesjord is en trek de spanband indien nodig nogmaals vast .
NL/BE
37