SATEL
INT-ADR
5
De adresseerbare modules en detectoren dienen vanaf de POW uitgang op de uitbreiding
gevoed te worden. Als de som van de stroom van de adresseerbare modules en detectoren
boven het voeding uitgangsvermogen, waarop de uitbreiding aangesloten is, kunnen
de detectoren
ook
vanaf
een
andere
voedingsbron
worden
gevoed
(maar
niet
de adresseerbare modules).
Gebruik aparte Common aders, één voor de adresseerbare modules en één voor de voeding
van de detectoren.
Sluit op één van de aansluitingen van de detector alarm uitgang, dezelfde Common aan die
ook aangesloten is op de Common van de adresseerbare module. Sluit de ander alarm
uitgang aan op de blauwe draad van de adresseerbare module.
Het sabotage contact van de detector kan op een apart sabotage circuit worden aangesloten
(de adresseerbare zone dient als NO of NC geprogrammeerd te worden) of kan in serie
worden
aangesloten
met
het
voedingscircuit
van
de
adresseerbare
module
(de adresseerbare zone dient als 2EOL/NO of 2EOL/NC geprogrammeerd te worden).
Figuur 3 toont hoe de adresseerbare modules en detectoren aangesloten dienen te worden
op de uitbreiding (het sabotage circuit wordt gecontroleerd door de uitbreiding).
De bekabeling van de adresseerbare module zijn als volgt gemarkeerd:
W – witte draad (common ground),
B – zwarte draad (data output),
A – blauwe draad (detector status supervisie ingang),
R – rode draad (voedingsingang).