16
Volgens de EN50131-3 standaard dienen alle overvalknoppen die gebruikt worden in
het ABAX systeem, altijd in de actieve mode te staan.
De batterijen verzekeren een werking van ongeveer 3 jaar op detectoren,
aangenomen dat de detectoren in passieve status voor een gedeelte van de periode
staan en dat de C
(24 of 36 seconden) betekent dat de batterij levensduur wordt verlengd. De batterij in
een detector welke permanent in de Actieve Mode staat zal korter zijn dan welke
periodiek worden geschakeld naar de passieve mode. Maar als het specifieke karakter
van een detector of de installatie plaats zo is dat het aantal activeringen laag is, dan
zal bij het schakelen van de detector naar de actieve mode niet de batterij levensduur
verlengen.
9.2
Draadloze sirenes
De draadloze sirenes nemen tot 2 uitgangen en 2 zones in gebruik voor het systeem. Hoe de
signalering wordt toegepast hangt af van de sirene:
ASP-105 – De eerste uitgangen aan welk de sirene is toegekend bediend de akoestische
signalering. Parameters voor de akoestische signalering worden geprogrammeerd voor
de sirene (type en duur van de akoestische signalering). De andere uitgang bediend
de optische signalering. De optische signalering is ingeschakeld wanneer de uitgang actief
is. Het commando om de signalering te starten en te stoppen wordt direct naar de sirene
verzonden.
ASP-205 – Beide uitgangen aan welk de sirene is toegekend bediend beide akoestische
en optische signalering. Parameters van de signalering aangestuurd door ieder van
de uitgangen worden gescheiden geprogrammeerd voor de sirene. Dit maakt het mogelijk
twee verschillende, onafhankelijk aan te sturen manieren van signalering. De uitgangen
kunnen dus separaat de optische en akoestische signalering sturen of verschillende type
signalen voor alarm (bijv. inbraak of brand. Het commando om de signalering aan
te sturen wordt alleen naar de sirene verzonden gedurende de communicatie tijd periode.
Vandaar dat ook vasthouden tijd van het alarmsysteem uitgangen welke de sirene
aanstuurt langer dient te zijn dan de communicatie periode tijd. Het wordt aanbevolen dat
die tijd correspondeert met de tijd geprogrammeerd in de sirene voor signalering
aangestuurd door de uitgang.
De systeem zones aan welk de draadloze sirenes worden toegekend kunnen als volgt
worden geprogrammeerd als:
• NC, NO of EOL – De zone informeert alleen over storingen gerelateerd aan de voeding;
• 2EOL/NC of 2EOL/NO – De zone informeert over storingen aangaande de voeding
en sabotage.
Zone type van de zones aan welk de draadloze sirene is toegekend dient geschikt te zijn
voor de informatie die moet worden verzonden:
ASP-105 – Eerste zone: Lage batterij en sabotage; Tweede zone: 12 VDC extern voeding
verlies en sabotage.
ASP-205 – Beide zones: Lage batterij en sabotage.
Informatie over sabotage wordt direct verzonden, en die van storingen gedurende
de communicatie response tijd.
Sabotage alarm wordt gegenereerd bij het openen van het sabotagecontact in de sirene:
ASP-105 – Deze duurt voor de maximaal geprogrammeerde tijd voor de Sirene (type Geluid
en Optische Signalering geprogrammeerd);
ASP-205 – ASP-205 – Deze duurt 3 minuten (Geluid type 1 en optische signalering).
ACU-250
OMMUNICATIE PERIODE
12 seconden is. Een langere Pollings periode
SATEL