Voor het eerste gebruik
Hier vindt u alles wat u moet doen voordat u voor het eerst
gerechten klaarmaakt met de oven of de gas-kookplaat. Lees
eerst het hoofdstuk Veiligheidsvoorschriften.
Tijd van de klok instellen
Na de eerste keer aansluiten brandt het symbool
display.
.Controleer of het symbool
1.
Toets
0
indrukken.
2.
Het display wordt donker.
De oven is nu gebruiksklaar.
De oven opwarmen
Om de geur van het nieuwe te verwijderen, warmt u de lege,
gesloten oven op. Ideaal hiervoor is een uur met boven- en
onderwarmte
bij 240 °C. Let erop dat zich geen
%
verpakkingsresten in de binnenruimte bevinden.
Met de functiekeuzeknop Boven- en onderwarmte
1.
instellen.
Met de temperatuurkeuzeknop 240 °C instellen.
2.
Na een uur de oven uitschakelen. Functie- en
temperatuurkeuzeknop op de nulstand draaien.
Geschikte pannen
Brander/elektrische
Minimale pan-
kookplaat
diameter
Elektrische kookplaat* 14,5 cm
Wokbrander** 3,6 kW 24 cm
Spaarbrander 3 kW
24 cm
Normale brander 1,7
18 cm
kW
Spaarbrander 1 kW
12 cm
* Optie (voor modellen met elektrische kookplaat)
** Optie (voor modellen met wokbrander)
Waarschuwingen voor het gebruik
Onderstaande raadgevingen helpen u energie te besparen en
schade vermijden aan de pannen:
36
in het
x
in het display knippert.
x
%
Maximale pandiame-
ter
14,5 cm
28 cm
28 cm
24 cm
18 cm
Gebruik pannen met een
geschikte maat voor elke
brander.
Gebruik geen kleine pannen
op grote branders. De vlam
mag de zijkanten van de pan
niet raken.
Gebruik geen vervormde
pannen die onstabiel staan op
de kookplaat. De pannen
zouden kunnen kantelen.
Gebruik altijd pannen met een
vlakke en dikke bodem.
Kook niet zonder deksel of met
verschoven deksel. Een deel
van de energie gaat verloren.
Toebehoren reinigen
Reinig de toebehoren voor het eerste gebruik grondig met
warm zeepsop en een zacht schoonmaakdoekje.
Reinigen van de branderkelk en het
branderdeksel
Reinig het branderdeksel (1) en het branderdeksel (2) met
water en afwasmiddel. Droog deze onderdelen goed af.
Plaats de branderkelk en het deksel weer op de branderkom
(5). Let erop dat de ontsteking (3) en de vlambeveiligingspin
(4) niet worden beschadigd.
De sproeier (6) moet droog en schoon zijn. Plaats het
branderdeksel altijd exact op de branderkelk.
Plaats potten en pannen altijd
midden boven de brander
anders kunnen deze kantelen.
Plaats de pannen op de
roosters, nooit rechtstreeks op
de brander.
Controleer voor gebruik of de
roosters en de branderdeksels
op de juiste wijze zijn
geplaatst.
Hanteer de pannen voorzichtig
op de kookplaat.
Stoot niet tegen de kookplaat
aan, noch plaats hierop te
hoge gewichten.