5. INSTALLEREN EN AANSLUITEN
3.
Afhankelijk van uw installatievereisten moet u ervoor
zorgen dat de aardingsweerstand van het systeem op
een van de volgende waarden wordt ingesteld:
a.
< 100 Ohm (vereist door EV/ZE Ready 1.4I-
certificering);
b.
<167 Ohm (vereist door Nederlandse NEN1010-
standaard);
c.
Volgens de waarden vermeld in de wettelijke
voorschriften van uw land.
4.
Koppel het laadstation, volgens de productvariant, los
van de spanningsbron:
a.
Zorg dat de hoofdschakelaar in de UIT-stand (0)
staat, of
5.
Koppel het laadstation, volgens de productvariant, los
van de spanningsbron:
a.
Verwijder de zekeringen uit de zekeringhouders
van het laadstation.
6.
Indien de laadpaal in publiek terrein wordt geplaatst en er
een netbeheerdersaansluiting benodigd is, dan wordt deze
aangesloten met een CAM module type AKO/breed PLO.
De aansluitkabel moet worden aangelegd in een
mantelbuis. Er is een voorgemonteerde stekker die moet
worden aangesloten op de AKO (aansluitkast onbemand).
Plaats hierna in de vrije opening van dubbel hevelcilinder
de netbeheerderscilinder.
7.
Sluit het laadstation, volgens de productvariant, aan op
de spanningsbron:
a.
Sluit de fasedraden, komende van de
netbeheerdersmeter, aan op de hoofdschakelaar in
volgorde: L1, L2, L3, N
b.
Plaats zekeringen (indien meegeleverd) in de
zekeringhouders en sluit de houders,
8.
Sluit het laadstation, volgens de productvariant, aan op
de spanningsbron:
a.
Zorg dat de hoofdschakelaar in de AAN-stand (I)
staat,
9.
Indien een transparante afdekkap is meegeleverd
voor de interne componenten, plaats deze dan met de
bijgeleverde bouten.
10.
Sluit de deur en controleer of deze goed gesloten is.
18
Alfen ICU B.V. | Installatie- en gebruikershandleiding | Twin 5 Plus NL | EV-laadstations | V1.0 | NL | 07/2024 | 203130257-ICU