5.3
Eerste keer inschakelen / functietest met regeling van aansluitklemmen
Doel: de motor aangesloten op de inverter zo snel mogelijk laten draaien. Vereisten:
• De aangesloten motor is in vermogen afgestemd op de inverter.
• De instellingen voor de parameterset komen overeen met de leverstatus (Emotron-instelling).
1. Voorbereiding:
1. Bedrading van aansluitklemmen. (Hoofdstuk 4.3 Elektrische installatie)
2. Digitale ingangen X3/DI1 (start/stop), X3/DI3 (omkeren van draairichting) en X3/DI4 (ingesteld
setpoint voor de frequentie 20 Hz) van de draden.
3. U mag aansluitklem X3/AI1 (selectie analoog) niet aansluiten of met GND verbinden.
Start
/
2. Schakel de netvoeding in en controleer of het systeem klaar voor gebruik is:
1. Schakel de netspanning in.
2. Kijk of de lampjes 'RDY' en 'ERR' op de voorkant van de inverter aangeven:
a) Als het blauwe lampje 'RDY' knippert en het rode lampje 'ERR' uit is, is de inverter klaar voor
gebruik. De regeling is geblokkeerd.
U kunt de frequentieregelaar starten.
b) Als het rode lampje 'ERR' vast brandt, staat het apparaat op het punt een storing te geven.
Los de storing op voordat u met de functietest verdergaat.
LED-status geeft aan
LED 'RDY' (blauw)
uit
knipperen (2 Hz)
brandt elke 1,5
snel knipperen (4
aan
snel knipperen (4
Eerste keer inschakelen / functietest met regeling van
aansluitklemmen
20 Hz
LED 'ERR'(rood)
Status/betekenis
uit
Geen voedingsspanning.
uit
Inverter geblokkeerd.
Inverter geblokkeerd, geen spanning DC-bus.
seconden kort
Inverter geblokkeerd, waarschuwing actief.
aan
Inverter geblokkeerd, storing actief.
uit
Inverter ingeschakeld.
Inverter ingeschakeld, waarschuwing
knipperen (1 Hz)
Inverter ingeschakeld, snel stoppen als reactie op een actieve storing.
Inbedrijfstelling
De frequentieregelaar draait
volgens het gespecificeerde
5
21