7
AFSTELLINGEN
7
AFSTELLINGEN
7.1
ALGEMEEN ______________________________________________________________
!
WAARSCHUWING
Voordat u deze machine gaat afstellen, schoonmaken
of repareren, moet u alle aandrijvingen uitschakelen,
de parkeerrem aanzetten en de motor stoppen om
ernstig letsel te voorkomen.
Bij het uitvoeren van ander onderhoud dan het
afstellen van de carburateur, verwijdert u de
bougiekabel en plaatst u de kabel uit de buurt van de
bougie om per ongeluk starten en lichamelijk letsel te
voorkomen.
1. Afstellingen en onderhoud moeten altijd door een
gekwalificeerde technicus worden uitgevoerd. Als er
7.2
MAAIKOOI-MAAIMES ______________________________________________________
(Controle vууr afstelling)
1. Controleer de kooilagers op eindspeling of radiale
speling.
Wanneer
kooibeweging, d.w.z. op en neer of zijwaarts, dan
moeten de vereiste onderdelen worden vervangen.
!
Om persoonlijk letsel en schade aan de maairanden
te voorkomen, hanteert u het kooi met extreme
voorzichtigheid.
2. Inspecteer de kooimessen en het maaimes op
goede scherpe randen zonder deuken of knikken.
a. De voorste rand van de kooimessen moet scherp
zijn en mag geen bramen of tekenen van
afronding vertonen.
b. Het maaimes en de maaimesondersteuning
moeten stevig vastzitten. Het maaimes moet
recht en scherp zijn.
c.
Over het voorvlak van het maaimes moet een
plat oppervlak van minstens ca. 0,8 mm in stand
worden gehouden. Gebruik een standaard platte
vijl om het maaimes te slijpen.
3. Als slijtage of schade zover gevorderd is dat de kooi
of het maaimes niet meer kunnen worden opgelapt,
moeten zij opnieuw afgesteld worden.
4. De juiste afstelling van de kooi aan het maaimes is
cruciaal. Een opening van 0,025 tot 0,076 mm moet
gehandhaafd blijven over de hele lengte van de kooi
en het maaimes.
nl-24
sprake
is
van
abnormale
LET OP
geen juiste afstelling kan worden gemaakt, neemt u
dan contact op met een bevoegde Jacobsen-dealer.
2. Vervang versleten of beschadigde onderdelen. Stel
ze niet af.
3. Lang haar, sieraden of loszittende kleding kunnen in
de draaiende onderdelen verstrikt raken.
!
Zorg ervoor dat handen en vingers niet bekneld raken
tussen de bewegende en vaste onderdelen van de
machine.
4. De regulateurinstelling dient ongewijzigd te blijven
en de motor mag niet worden overbelast.
5. De kooi moet zich parallel aan het maaimes
bevinden. Een onjuist afgestelde kooi verliest zijn
scherpe randen voortijdig en kan resulteren in
ernstige schade aan de kooi en het maaimes.
6. Grascondities hebben ook invloed op de afstelling.
a. Droge, dunne omstandigheden vereisen een
bredere opening om hittevorming en schade aan
de kooi en het maaimes te voorkomen.
b. Gras
van
hoge
vochtgehalte moet dichter afgesteld (nabij nul)
worden.
°
LET OP
kwaliteit
met
een
°
0,8 mm
(1/32")
Afbeelding 7A
goed