Siemens AB
Security Products
Standaardwaa
Gebruikerstype
rde voor
gebruikersprofi
el
Herstellen
Standaard
Manager
Overbruggen
Standaard*
Manager
Uitstellen
Standaard
Manager
Wijzig code
Standaard
Manager
Engineer
Manager
Datum/tijd
Standaard
instellen
Manager
Test
Standaard
Manager
Omschrijving
een geldige gebruikerscode is ingevoerd.
Met de functie HERSTELLEN [➙ 17] herstelt u een
waarschuwingsconditie op het systeem en wist u de
bijbehorende waarschuwing.
Een waarschuwingsconditie kan pas worden hersteld
nadat de zone(s) of fout(en) die de waarschuwing heeft
of hebben veroorzaakt, zijn teruggezet naar de normale
toestand en nadat de optie HERSTELLEN in de
gebruikersprogrammering is geselecteerd voor die
zone.
Overbruggen houdt in dat een zone wordt
gedeactiveerd totdat de overbrugging van de zone
wordt opgeheven. Alle zonetypen in SPC kunnen
worden overbrugd.
Wees voorzichtig met het deactiveren van foutieve of
open zones. Een overbrugde zone wordt genegeerd
door het systeem en zou daarom een volgende keer
dat het systeem wordt ingeschakeld, over het hoofd
kunnen worden gezien, wat de beveiliging van het
gebouw niet ten goede komt.
Een zone uitstellen [➙ 21] houdt in dat de zone
gedurende één inschakelperiode systeem wordt
gedeactiveerd. Alleen de zonetypen alarm,
uitgang/ingang, branduitgang en lijn kunnen worden
uitgesteld.
Deze methode om een foutieve of open zone te
deactiveren, verdient de voorkeur omdat elke keer dat
het systeem wordt ingeschakeld, de zone wordt
aangegeven op het bediendeel om de gebruiker te
herinneren aan de zone.
Met deze optie staat u toe dat gebruikers hun
gebruikerscode wijzigen.
Met deze optie staat u gebruikers toe toegang te
verlenen voor leverancier- en engineerprogrammering.
Kies deze menuoptie om de tijd en datum op het
systeem te programmeren.
Zorg dat de tijd en datum correct zijn; deze informatie
wordt gebruikt in het gebeurtenissenlogboek voor de
registratie van systeemgebeurtenissen.
Deze menuoptie biedt de volgende testfuncties:
1. Sirenetest: de buitensirenes, flits, binnensirenes en
zoemer worden om de beurt gedurende 5 seconden
geactiveerd zodat u kunt controleren of ze goed
werken.
2. Looptest: in een looptest kunt u de werking van alle
alarmsensoren in een systeem testen.
Als deze optie is geselecteerd, wordt op het bediendeel
het aantal zones dat moet worden getest,
weergegeven. Activeer elke alarmsensor (door de deur
of het venster te openen) en controleer of u een
piepsignaal hoort van het bediendeel. Overbrugde en
uitgestelde zones worden niet opgenomen in de
looptest.
3. Audio-opties: met deze optie kunnen gebruikers
selecteren welke apparaten worden geactiveerd tijdens
de looptest en welke apparaten stil blijven.
Appendix
7
Gebruikersrechten
37
A6V10217610
06.02.2013