30
nl | Installatie
Om onbedoelde alarmen bij het opstarten van het systeem (of bij het herstellen van de
stroomvoorziening na een storing in zowel de netvoeding als de AUX stroomvoorziening) te
verminderen, voert het AMAX systeem in de eerste minuut na het opstarten geen zonetests uit.
6.4
Systeemstatusindicator
De AMAX centrale geeft de systeemstatus aan met behulp van de LED-statusindicator op het
moederbord van het systeem.
Als de rode statusindicator langzaam knippert (afwisselend aan en uit met een interval van 1
seconde), werkt het systeem normaal.
6.5
Certificering
Voorwaarden voor een installatie conform de certificering
Het AMAX systeem is gecertificeerd. Voor gebruik van het systeem overeenkomstig de
certificering die wordt beschreven in dit hoofdstuk, moet aan de volgende voorwaarden
worden voldaan:
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
2014.11 | 04 | F.01U.309.280
Gebruik een van de volgende toegestane apparaten:
–
Twee bewaakte signaalgevers (PO-1 PO-2 & PO+) en één ATS 2-kiezer (on-board
telefoonkiezer, B426, D4020 of DX4020G)
–
Eén signaalgever met eigen voeding en één ATS 2-kiezer (on-board telefoonkiezer,
B426, D4020 of DX4020G)
–
Twee kiezers, één ATS 2 (on-board telefoonkiezer, B426, D4020 of DX4020G) en één
ATS 1 (on-board telefoonkiezer, B426, D4020 of DX4020G)
–
Eén ATS 3-kiezer (DX4020 of B426)
Sluit alle kiezers aan op een centrale meldkamer.
Gebruik alleen de on-board telefoonkiezer en de kiezer met optiebus voor
alarmtransmissie.
Sluit één 12V/7Ah- of één 12V/18Ah-noodbatterij aan op het systeem.
De maximale stroomsterkte voor alle onderdelen met een 7Ah-noodbatterij is 550 mA.
De maximale stroomsterkte voor alle onderdelen met een 18Ah-noodbatterij is 1500 mA
(stand-by 12 uur, opladen noodbatterij 80% in 72 uur) (verbruik PCB = 100 mA, IUI-AMAX
bedieningspanelen = 31 mA, DX2010 = 35 mA, DX3010 = 10 mA, B426 = 100 mA,
DX4020G = 65 mA, RF3227E = 30 mA, RFRC-OPT = 30 mA).
Buiten het bewaakte gebied moet een aanduiding van de Inschakelings-/
Uitschakelingsstatus toegankelijk zijn (deze aanduiding mag een tijdslimiet hebben).
Gebruik één van de volgende methoden voor toegang tot het bewaakte gebied:
–
De inloopprocedure wordt gestart door het openen van een deur.
–
Het aanduiden van de Inschakelings-/Uitschakelingsstatus.
–
Toegang tot het bewaakte gebied voorkomen (bijvoorbeeld met een mechanische
deuropener).
Gebruik de deurvergrendeling alleen in een installatie die niet conform EN is.
Gebruik telefonisch Inschakelen alleen in een installatie die niet conform EN is.
Monteer extra modules (behalve ingangsmodule DX2010) uitsluitend in de behuizing.
Installeer de sabotageplug op de PCB van ingangsmodule DX2010 als ingangsmodule
DX2010 wordt gemonteerd in de externe behuizing (AE20).
Programmeer het systeem met de EN-instellingen zoals aangegeven op het
programmeerblad.
Verwijder de EN-indicatie (op label) als het systeem wordt ingesteld zonder EN-
parameters.
Installasjonsmanual
AMAX panel
Bosch Sicherheitssysteme GmbH