Installation
5.2
Instelling
5.2.1
Verificatie van detectiegevoeligheid met aanwezige vloeistof
Verificatie van de detectiegevoeligheid met water in de onderste laag en olie in de
bovenste laag
Wanneer de tip van een elektrode uit het water in de onderste laag wordt getrokken, kan
water aan de tip van de elektrode blijven hangen, zelfs wanneer het zicht in de olielaag
bevindt vanwege de grotere dichtheid van de olielaag. Dit zal de detectiegevoeligheid
vergroten met 1 tot 2 mm. Wanneer nauwkeurige gevoeldigheidscontrole nodig is, breng dan
een kleine hoeveelheid neutraal wasmiddel aan op de elektrodetip om de waterafvoer te
verbeteren.
Verificatie van de olielaagdikte met een transparant reservoir
Wees voorzichtig omdat de oppervlaktespanning van de vloeistof en het aanhangen van de
vloeistop op de reservoirwand afleesfouten kunnen veroorzaken.
5.2.2
Instelling van de alarmuitgang
Alleen de instelling van de vertragingstijd (ON-vertraging) van het alarmuitgangsrelais kan
op de transmitter worden ingesteld. De tijd kan worden ingesteld met de vertragingsinsteller.
In NRR261 is de vertragingsinsteller bereikbaar door, na uitschakelen van de
voedingsspanning, de deksel van de hoofdcomponent te openen. In NRR262 bevindt de
vertragingsinsteller zich op de buitenkant van de behuizing. Voer de instelling uit op de
gewenste vertragingstijd in seconden. De vertraging wordt gebruik om valse alarmen te
voorkomen en het alarm pas te activeren, wanneer een alarmstatus constant aanwezig is
gedurende een bepaalde tijdsperiode. Deze kan worden ingesteld op maximaal 15 seconden
voor SIL-specificaties.
• De responsvertragingstijd in het detectiecircuit van circa 6 seconden wordt altijd
opgeteld bij de vertragingstijd van de vertragingsinsteller.
• Open het deksel van de hoofdeenheid van de NRR261 pas 10 minuten nadat de
voedingsspanning is uitgeschakeld.
26
NAR300-systeem
Endress+Hauser