Cont. flitsbest.
Stel in op [E-TTL elke opn.] als u voor elke opname een flitsmeting wilt uitvoeren. Stel
in op [E-TTL 1e opn.] als u bij continue opnamen alleen voor de eerste opname een
flitsmeting wilt uitvoeren. De flitssterkte voor de eerste opname wordt toegepast op alle
volgende opnamen. Handig wanneer u de snelheid van de continue opname prioriteit
geeft en niet elke opname opnieuw wilt instellen.
Slow sync
U kunt de flitssynchronisatiesnelheid instellen als u flitsopnamen maakt in de modus
<
> (diafragmaprioriteit AE).
Flitsmodus
Selecteer [E-TTL II-flitsmeting] dan wel [Handmatig flitsen] afhankelijk van de door u
gewenste flitsopname.
Draadloze functies
U kunt draadloze flitsfotografie met radiotransmissie instellen. Zie
flitsfotografie met radiotransmissie
In-/uitzoomen flitser (flitsdekking)
U kunt de flitsdekking van de Speedlite instellen. Stel dit in op [Auto] voor automatische
configuratie van de flitsdekking aan de hand van de brandpuntsafstand van de lens en
het beeldsensorformaat (
Sluitersynchronisatie
Als flitstiming/-methode kunt u kiezen uit [Synchronisatie 1e gordijn], [Synchronisatie
2e gordijn] en [Hogesnelheidssynchronisatie]. Voor normale draadloze opnamen
stelt u dit in op [Synchronisatie 1e gordijn].
Flitsbelichtingscompensatie
Net zoals de belichtingscompensatie wordt ingesteld, kunt u ook de flitssterkte instellen.
De mate van flitsbelichtingscompensatie kan worden ingesteld binnen een bereik van ±3
stops, in stappen van 1/3-stop.
Wis instellingen
Selecteer [Wis flitserinstellingen] of [Wis inst. externe flitser] om de instellingen van
de Speedlite terug te zetten op de standaardinstellingen.
voor meer informatie.
).
77
Draadloze