Instellingen die beschikbaar zijn in het scherm Flits
functie instellingen
Op het scherm [Flits functie instellingen] of [Func.inst. externe flitser] van de camera
kunt u instellingen configureren voor normale flitsopnamen en voor draadloze flitsfotografie
met radiotransmissie.
De belangrijkste functies die u kunt configureren zijn als volgt. De beschikbare instellingen
verschillen afhankelijk van de flitsmodus, de instellingen voor de draadloze functie en
andere voorwaarden.
Flitsen
E-TTL balans
E-TTL II meting
Cont. flitsbest.
Slow sync
Flitsmodus
Draadloze functies
In-/uitzoomen flitser (flitsdekking)
Sluitersynchronisatie
Flitsbelichtingscompensatie
Flitsen
Om flitsopnamen in te schakelen, stelt u dit in op [Inschak.]. Om alleen het AF-hulplicht
van de Speedlite in te schakelen, stelt u dit in op [Uitschak.].
E-TTL balans
U kunt het gewenste uiterlijk (de balans) voor flitsopnamen instellen. Met deze instelling
kunt u de verhouding tussen het omgevingslicht en de flitssterkte van de Speedlite
instellen.
E-TTL II meting
Stel in op [Eval (Gez.vrk.)] voor een flitsmeting die geschikt is voor opnamen van
personen. Continu opnemen op hoge snelheid is trager dan bij [Evaluatief] of
[Gemiddeld]. Stel in op [Evaluatief] voor flitsmetingen met nadruk op flitsen bij continue
opnamen. Bij [Gemiddeld] wordt voor de flitsbelichting het gemiddelde genomen voor
de volledige gemeten scène. Afhankelijk van de scène kan flitsbelichtingscompensatie
noodzakelijk zijn.
Functie
Inschak. / Uitschak.
Sfeerprioriteit / Standaard / Flitsprioriteit
Eval (Gez.vrk.) / Evaluatief / Gemiddeld
E-TTL elke opn. / E-TTL 1e opn.
E-TTL II-flitsmeting (autoflash) / Handmatig flitsen
Draadloos:Uit / Radiotransmissie
Synchronisatie 1e gordijn / Synchronisatie 2e gordijn /
Hogesnelheidssynchronisatie
76