6.
Stel de flitsmodus in.
Draai aan het wiel <
vervolgens op <
De beschrijvingen naast <
afhankelijk van de geregistreerde instellingen.
Zie
Aangepaste flitsmodi
flitsmodi.
7.
Stel het transmissiekanaal en de ID voor het draadloze radiosignaal
in.
Zie
Het transmissiekanaal / de ID van het draadloze radiosignaal
instellen
voor instructies.
8.
Stel de opname in op de camera.
9.
Stel alle Speedlites in.
In de instelling voor gekoppeld fotograferen stelt u alle Speedlites in die
u bij het gekoppeld fotograferen gaat gebruiken als zender of
ontvanger.
Doe hetzelfde voor alle zenders die u gaat gebruiken.
Als een Speedlite wordt gewijzigd van ontvanger in zender in stap 3,
worden automatisch andere Speedlites (of zenders) die waren
ingesteld als zenders veranderd in ontvangers.
> om een flitsmodus te selecteren en druk
>.
> tot en met <
voor meer informatie over aangepaste
133
> verschillen