De flitssterkte en de flitsbelichtingscompensatiewaarde instellen
Draai aan het wiel <
vervolgens op <
Draai aan het wiel <
flitsbelichtingscompensatie af te stellen en druk vervolgens op <
Stel voor <
de benodigde flitsbelichtingscompensatiewaarde in.
Herhaal stap 4 om flitsfuncties voor alle flitsgroepen te configureren.
Door P.Fn-04 in te stellen op [1] (
door simpelweg aan het wiel <
5.
Bevestig vóór het opnemen dat het opladen van de flitsers voltooid is.
Wanneer <
pictogrammen bepalen welke flitsgroepen niet volledig zijn opgeladen.
Het pictogram weergegeven bij (1) geeft bijvoorbeeld aan dat flitsgroep
<
> volledig is opgeladen.
<
zijn opgeladen.
Zie stap 7 van
informatie over het controleren van de oplaadstatus.
Elke ontvanger flitst tegelijk in de flitsmodus die u hebt ingesteld.
> om een optie te selecteren en druk
>.
> om de flitssterkte of
> de flitssterkte in. Stel voor <
> wordt weergegeven, kunt u aan de hand van de
> wordt niet meer weergegeven nadat alle groepen volledig
Automatisch flitsen met één ontvanger
124
) kunt u deze instelling veranderen
> te draaien.
>.
> of <
>
voor overige