SATEL
Polariteit – met deze optie wordt de bedrijfsmodus van de uitgang gedefinieerd. Indien de
optie uitgeschakeld is, dan is de uitgang geïnverteerd.
uitgang inactief
uitgang actief
Tabel 1. Uitgang werking afhankelijk van de "Polariteit" optie.
8.6.3
Activering
– klik om de tabel opties weer te geven. Met deze opties kunt u de geselecteerde
kolommen in de tabel verbergen/weergeven en de kolommen aanpassen aan de inhoud of
aan de breedte van het venster.
U kunt definiëren of en hoe ingangen de uitgangen kunnen aansturen. De tabellijnen
presenteren de ingangen en de kolommen presenteren de uitgangen van de module.
Als u wilt dat activering van een ingang de uitgang status wijzigt, selecteer dan één van de
beschikbare opties in het selectieveld op het kruispunt van de overeenkomstige regel en
kolom:
- – De ingang stuurt geen uitgang aan.
1: AAN – door activering van de ingang zal de uitgang worden geactiveerd.
2: UIT – door activering van de ingang zal de uitgang worden gedeactiveerd.
3: TIJD GESTUURD – door activering van de ingang zal de uitgang worden geactiveerd voor
de geprogrammeerde tijd bij het "Bedrijfstijd" veld (zie p. 39).
4: STATUS WIJZIGEN – door activering van de ingang zal de uitgang omschakelen naar de
tegenovergestelde status.
5: VOLG INGANG – activeren van de ingang activeert de uitgang en herstellen van de
ingang deactiveert de uitgang.
8.7
Communicatie
Module sleutel – een reeks van tekens voor identificatie van de module. U kunt maximaal 16
alfanumerieke karakters invoeren (cijfers, letters en speciale tekens). Spaties mogen
gebruikt worden maar één karakter dient te verschillen met de spatie. Programmeer nooit
dezelfde identiteit voor meerdere modules. Communicatie tussen het GX Soft programma
en de module is mogelijk indien de sleutels in het programma en de module identiek zijn.
Klik op
om de sleutel te bekijken.
Module – firmwareversie module: Nummer en datum van compilatie.
IMEI – het individuele mobiele telefoon identificatienummer van de module.
ID – een individueel identificatie nummer voor communicatie met de SATEL server (deze
wordt automatisch toegewezen door de SATEL server). Klik
bekijken.
IP adres – GSM-X-ETH module IP adres.
Subnet mask – de subnet mask waarin de GSM-X-ETH module werkt.
Gateway – IP-adres van het netwerkapparaat waarmee de apparaten van een bepaald
lokaal netwerk communiceren met de apparaten van andere netwerken.
GSM-X
optie ingeschakeld
(normale polariteit)
verbroken van de common
kortgesloten naar de common
Uitgang
optie uitgeschakeld
(omgekeerde polariteit)
kortgesloten naar de common
verbroken van de common
41
om het nummer te