SATEL
Verzend een SMS met module status via CLIP – indien de optie ingeschakeld is verzendt
de module in reactie op CLIP een SMS bericht met informatie over de module status
(zie p. 73). Als de optie is uitgeschakeld, verzendt de module het "GSM-X CLIP" SMS
bericht als antwoord op CLIP.
CLIP start test rapportage – indien de optie ingeschakeld is zal CLIP een test rapportage
starten.
Test rapportages
Op tijd (GMT) – selecteer deze optie indien de test rapportage elke dag verzonden moet
worden op een gespecificeerde tijd. Definieer de uren en minuten.
Elke – selecteer deze optie indien het test rapport op specifieke tijdsintervallen verzonden
moet worden. Definieer iedere hoeveel dagen, uren en minuten.
De module zal een test rapport verzenden als de meldkamer gedefinieerd is waarnaar
een test rapportage moet worden verzonden (zie "Module gebeurtenis distributie"
p. 53).
Indien de optie "Zend test transmissies via alle kanalen" (p. 53) ingeschakeld is, zal de
test rapportage wordt verzonden via alle transmissie kanalen welke gedefinieerd zijn in
de lijst die de volgorde voor transmissie kanalen bepaald (zie "Rapportage prioriteit"
p. 52).
8.4.2
GSM
SIGNAAL VAN MOBIEL NETWERK
RSSI (dBm) – indicatie van het ontvangen signaalniveau.
BER (%) – bit error rate via de digitale transmissie (de verhouding van het aantal foutieve
bits tot het totaal aantal verzonden bits).
SIM 1 / SIM 2 – schakel de optie in om de geselecteerde simkaart te activeren. Schakel de
optie uit indien de simkaart niet gebruikt wordt. Het uitschakelen van de optie voorkomt
onnodige rapportages van storingen gerelateerd tot die simkaart.
PIN – PIN code van de simkaart. Klik op
Indien een onjuist geprogrammeerde pincode gebruikt wordt, dan zal de module een
storing genereren en zal wachten totdat de juiste pincode ingevoerd is.
Als de module drie keer opnieuw wordt opgestart met een verkeerd geprogrammeerde
pincode, dan wordt de simkaart geblokkeerd. Om de simkaart te deblokkeren
verwijdert u deze en plaatst u deze in een mobiele telefoon. Voer hierna de PUK code
in.
GPRS APN – access point naam voor internet GPRS/LTE verbinding.
Naam – gebruikersnaam voor internet GPRS/LTE verbinding.
Paswoord – paswoord voor internet GPRS/LTE verbinding.
DNS 1 server / DNS 2 server – het DNS server IP adres welke door de module gebruikt
wordt. Het wordt aanbevolen om het IP adres van de DNS server te programmeren.
Het DNS server adres is nodig voor verzending van gegevens via het mobiele netwerk en
als het adres waarmee de module gaat verbinden (meldkamer, computer met het GX Soft
programma), als naam ingevoerd is.
De gegevensoverdracht parameters kunnen bij uw mobiele netwerk provider worden
opgevraagd.
SMS centrale nummer – telefoonnummer van de short message service centrale. Dit is
vereist als de module sms-berichten moet verzenden / ontvangen. Dit wordt meestal op de
GSM-X
om de Code te bekijken.
35