86
alarmsysteem
gedefinieerde divisies in objecten.
Herhalingen [Belpogingen] – het aantal pogingen om telefonisch contact te krijgen met de
meldkamer. Indien er geen verbinding is (nummer bezet, geen antwoord van de meldkamer,
etc.), zal het alarmsysteem de rapportage uitstellen. Tot 31 herhalingen kunnen worden
geprogrammeerd. Programmeren van de waarde 0 betekent dat de doormelding na 8
pogingen zal worden uitgesteld.
Uitsteltijd – de tijd waarna de rapportage wordt uitgesteld, na het aantal geprogrammeerde
herhalingen om verbinding te kunnen krijgen met de meldkamer. Het alarmsysteem zal
verder gaan met verbinding proberen te krijgen met de meldkamer nadat de tijd verstreken is
of een nieuwe gebeurtenis optreed. Tot 30 minuten kan worden geprogrammeerd.
Programmeren van de waarde 0 betekent dat een poging om telefoon verbinding tot stand te
brengen met de meldkamer, alleen zal gaan gebeuren na een nieuwe gebeurtenis in het
systeem.
Server [IP adres] – het IP adres van de meldkamer. Dit kan ingevoerd worden als IP adres (4
decimale nummers gescheiden door punten) of als een naam.
Port – het nummer van de TCP poort waardoor de communicatie met de meldkamer zal gaan
verlopen.
IP formaat – gebeurtenissen kunnen worden verzonden via het SATEL of SIA-IP formaat (SIA
DC-09 standaard). Het SIA-IP formaat kan gebruikt worden voor transmissie over ethernet
als een ETHM-1 (firmware versie 1.06 of nieuwer) / ETHM-1 Plus module met firmware
versie 1.06 of nieuwer aangesloten is op het alarmsysteem.
Protocol – het TCP of UDP protocol kan voor communicatie gebruikt worden.
Server sleutel[PAC sleutel] – de sleutel waarmee de data gecodeerd verzonden wordt naar de
meldkamer (een serie van 1 tot 12 alfanumerieke karakters). De parameter heeft betrekking
op het SATEL IP formaat.
ETHM sleutel [ETHM sleutel] – een serie van 1 tot 5 alfanumerieke karakters bedoeld voor
identificatie van het alarmsysteem bij rapportage via Ethernet. De parameter heeft betrekking
op het SATEL IP formaat.
GPRS sleutel [GPRS sleutel] – een serie van 1 tot 5 alfanumerieke karakters bedoeld voor
identificatie van het alarmsysteem bij rapportage via GPRS technologie. De parameter heeft
betrekking op het SATEL IP formaat.
Het wordt aanbevolen om het maximaal aantal karakters te gebruiken.
Programmeer voor de sleutels: cijfers, letters en speciale karakters zodat een hoge
beveiliging voor de transmissie gegarandeerd wordt.
Klantnummers
Elke gebeurteniscode wordt verzonden naar de meldkamer met een klantnummer. Tot 8
klantnummers plus een systeem klantnummer kan worden geprogrammeerd. Verzonden met
het systeem klantnummer zijn alarmsysteem gerelateerde gebeurtenissen (storingen,
testmeldingen, etc.).
4 karakters (cijfers of letters van A tot F) moeten worden geprogrammeerd voor elk
klantnummer. Gebruik van het cijfer 0 is niet mogelijk, gebruik hier voor de "A".
Voor de A
DEMCO
definiëren welke gebeurtenissen verzonden dienen te worden bij het desbetreffende
klantnummer (zie: sectie T
Voor het C
ONTACT
klantnummer te hebben. Daarvoor kunnen klantnummers van niet bestaande
objecten niet geprogrammeerd worden. In het systeem gebeurtenis klantnummer
Programmeerhandleiding
verzendt
de
E
, C
XPRESS
ONTACT
OEKENNING KLANTNUMMERS
ID (V
OLLEDIG
codes
volgens
ID (S
) of SIA (S
ELECTIE
).
) of SIA (V
OLLEDIG
de
formaat
) formaten dient u te
ELECTIE
) formaat dient elk object een eigen
SATEL
specificaties
en