Download Print deze pagina

Satel INTEGRA Programmeerhandleiding pagina 54

Alarmsystemen. firmware versie 1.13
Verberg thumbnails Zie ook voor INTEGRA:

Advertenties

52
In het bediendeel kunt u voor de O
uitgeschakeld – u ziet: A
A
/U
.
AN
IT
3.3.9
In/Uitschakel blokken
U kunt tot 16 groepen van blokken selecteren welke gestuurd kunnen worden met gebruik van
de 80. I
NSCHAKELEN
gedefinieerd worden via:
 het bediendeel in de service mode via de
 het D
X programma in het "Zones" scherm, "In/uit groepen" tabblad.
LOAD
3.3.10 Zone testen
Via het bediendeel is het mogelijk om individuele zones van het systeem te testen (Z
T
). Informatie over activering of sabotage van de zone worden getoond en gesignaleerd
EST
door tonen in het bediendeel (activering – 5 korte tonen; sabotage – 1 lange toon; maskering –
3 lange tonen). Tevens is het bij deze functie mogelijk om een uitgang te selecteren die gebruikt
kan worden voor signalering gedurende de test (zone activering zal de uitgang activeren voor
0.4 seconden, sabotage – voor 1,6 seconden en maskering – voor 3 seconden).
Activering/sabotage van de zone gedurende de test stuurt geen alarmmeldingen
door die zijn geprogrammeerd voor de zone.
Selecteer een zone voor test vanuit de lijst en druk op de
bedoeld voor signalering zal stoppen met zijn huidige taak (indien deze actief was,
wordt deze uitgeschakeld) totdat de zone test compleet is (de
De uitgang gebruikt voor signalering wordt alleen onthouden totdat u de TEST
functie verlaat. Wanneer de TEST functie wordt herstart, dient de uitgang opnieuw
te worden gekozen.
Indien er draadloze sirenes gebruikt worden in het systeem en er een uitgang
geselecteerd is voor de signalering, zal na het selecteren van de zone om te testen
vanuit de lijst, en het indrukken van de
sirenes worden gedeblokkeerd (welke normaal zijn geblokkeerd voor de duur van
de service mode).
Indien een uitgang geselecteerd wordt voor signalering en een draadloze sirene
aanstuurt, dan dient u er rekening mee te houden dat het commando voor
blokkering/deblokkering van de signalering tijdens de communicatieperiode wordt
verzonden. Dit resulteert in een vertraging waarvan de duur afhangt van de
geprogrammeerde communicatieperiode. Ook in het geval van de ASP-205 sirene
signalering wordt deze alleen aangestuurd tijdens de communicatieperiode.
4. Uitgangen
Het systeem ondersteund de volgende uitgangen:
 bedraad – op de hoofdprint en op uitbreidingen. Het aantal beschikbare bedrade
uitgangen wordt bepaald bij de identificatie procedure van het alarmsysteem.
 draadloos – in het INTEGRA 128-WRL alarmsysteem of na het aansluiten van een
ACU-120, ACU-270, ACU-100 of ACU-250 controller. Het aantal beschikbare draadloze
uitgangen hangt af van het aantal draadloze apparaten geregistreerd in het systeem en
wordt bepaald gedurende de procedure van het toevoegen van de draadloze apparaten.
 virtueel – uitgangen welke fysiek niet bestaan, maar wel gebruikt kunnen worden voor
bijv. uitvoering van logische functies.
Programmeerhandleiding
LLEEN OVERBR
, 81. U
ITSCHAKELEN
VERBRUG AAN
. Optie ingeschakeld – u ziet: O
en 83. H
ERSTEL ALARM
functie (Z
GROEPEN
of  toets, de signalering van draadloze
/
optie een keuze maken. Optie
UIT
type zones. De blokken kunnen
G
ONES
of  toets. De uitgang
toets ingedrukt).
SATEL
.
VERBR
).
ROEPEN
ONES

Advertenties

loading