SATEL
Alarm – Uitsch. toegestaan – de optie heeft betrekking op blokken van het M
type. Tijdens een alarm kan het blok door gebruikers worden uitgeschakeld
BLOKKERING
welke niet de T
OEGANG BLOK TIJDELIJK GEBLOKKEERD
Alarm verificatietijd [Al.verif.tijd] – met deze optie ingeschakeld zullen alarmen van zones met
de V
OORALARM
verificatie. Niet geverifieerde zullen geen luid alarm activeren.
Luidalarm na verificatie [Sirene bij 2e] – met de alarm verificatie optie ingeschakeld, kan bij
e
een 2
activering de sirene wel worden geactiveerd
Oneindige uitgangsvertraging [Onein.Uit.tijd] – met deze optie ingeschakeld zal het blok
worden ingeschakeld na invoeren van de code en:
– activeren van 86. I
zone type;
– de uitgangstijdvertraging wordt verkort door de gebruiker (zie S
optie).
Indien het blok niet ingeschakeld is binnen 260 seconden dan zal de "Inschakelen mislukt"
gebeurtenis in het logboek worden geregistreerd. Met de optie ingeschakeld dient met de
B
LOK UITGANGSVERTRAGING
ingeschakeld wordt.
Blok klok
Blokken kunnen gestuurd worden door een extra klok welke geprogrammeerd kan worden via:
het bediendeel via de functie in het gebruikersmenu ([code]
);
KLOKKEN
het DLOADX programma verbonden met het alarmsysteem, in het "Structuur" scherm,
"Systeem" tabblad en het klikken op de blok naam kunt u klikken op de "Blok klok" knop.
3.3
Zones
De zone (detector) is een apart deel om het beveiligde gebied te controleren. Een zone kan
altijd maar aan één blok worden toegewezen.
Het systeem ondersteund de volgende zones:
bedraad – op de hoofdprint, op de bediendelen en uitbreidingen. Het aantal beschikbare
bedrade zones wordt bepaald door het systeem gedurende de identificatie procedure.
draadloos – in het INTEGRA 128-WRL alarmsysteem of als een ACU-120, ACU-270,
ACU-100 of ACU-250 module aangesloten is. Het aantal beschikbare draadloze zones
hangt af van het type alarmsysteem en het aantal draadloze apparaten wordt bepaald
gedurende de procedure voor het toevoegen van draadloze apparaten.
virtueel – zones welke fysiek niet bestaan, maar zijn geprogrammeerd als V
of bediend worden bij gebruik van de handzenders.
3.3.1
Toewijzen van zones aan een blok
De zones kunnen worden toegewezen aan een blok:
via het bediendeel in de service mode en naar de Z
S
YSTEEM
M
EERKEUZELIJST
via het D
LOAD
1. in het "Structuur" scherm, "Systeem" tabblad na het klikken op de blok naam. Klik op de
"Nieuw" knop om een lijst weer te geven met zones welke aan het geselecteerde blok
kunnen worden toegevoegd en klik op één om deze toe te voegen.
of M
ET VERIFICATIE
/U
-
, 87. U
N
IT
LAATSTE
rekening gehouden te worden als het blok met een zone of klok
B
I
LOKKEN
NSTELLINGEN
p. 24;
X programma:
INTEGRA Plus
rechten hebben.
optie ingeschakeld, niet een luid alarm genereren na
–
ITGANG
LAATSTE
[Blok naam] Z
of 89. S
TOP UITGANGVERTRAGING
TOP UITGANGSVERTRAGING
W
IJZIG OPTIES
functie te gaan (S
ONES
) – zie: S
ONES
41
ET TIJDELIJKE
B
LOK
OLG UITGANG
TRUCTUUR
ELECTIE EEN