SATEL
Beschrijving van de aansluitingen:
AC
COM
OUTn
+KPD
DTM
CKM
+EX / +EX1 / +EX2 - voedingsuitgang voor aansluiting van apparaten op de uitbreiding bus
DT / DT1 / DT2
CK / CK1 / CK2
AUX
Zn
-
TIP, RING
T-1, R-1
6.5
Aansluiten van apparaten op de bediendeel bus
De signaaldraden moeten in één kabel zitten.
De maximale afstand tussen het bediendeel (of andere apparaten aangesloten op de
bediendeel bus) en het alarmsysteem mag tot 300 m zijn.
Apparaten welke verderaf geïnstalleerd worden dienen lokaal apart gevoed te worden.
Het voedingsvoltage gemeten op de LCD bediendeel aansluitingen, met het display en
achtergrondverlichting aan, mag niet lager zijn dan 11 V.
Tabel 1 toont het aantal benodigde draden voor een correcte aansluiting van de apparaten
op de bediendeel bus bij gebruik van 0.5 mm
Afstand
tot 100 m
100-200 m
200-300 m
- voedingsingang (20 V AC)
- common ground
- programmeerbare uitgangen (n=uitgangsnummer):
hoogvermogen:
laagvermogen:
- specifieke voedingsuitgang voor het aansluiten van apparaten op de
bediendeel bus (13.6...13.8 V DC)
- bediendeel bus data
- bediendeel bus clock
(13.6...13.8 V DC)
- uitbreiding bus data
- uitbreiding bus clock
- voedingsuitgang (13,6...13,8 V DC)
- zones (n=zone nummer)
aarde aansluiting voor de telefoonkiezer (alleen aansluiten bij geaarde
telefoon toepassingen (niet in Nederland gebruiken)
-
telefoonlijn ingang (analoge PSTN lijn)
- telefoonlijn uitgang (telefoontoestel)
INTEGRA
OUT1...OUT2 (INTEGRA 24 en INTEGRA 32)
OUT1...OUT4 (INTEGRA 64 en INTEGRA 128)
OUT3...OUT4 (INTEGRA 24)
OUT3...OUT8 (INTEGRA 32)
OUT5...OUT16 (INTEGRA 64 en INTEGRA 128)
2
kabel.
+KPD
COM
Aantal aders
1
1
2
2
4
4
Tabel 1.
CKM
DTM
1
1
1
1
2
2
15