9
|
Inbedrijfstelling
9 Inbedrijfstelling
9.1 Controlelijst voor de inbedrijfstelling
Uitgebreide handleiding voor de installateur
36
WAARSCHUWING
Controleer of het servicedeksel gesloten is na het voltooien van de installatie van de
binnenunit, de BEV2-unit en de buitenunit.
INFORMATIE
Zie de montagehandleidingen van de binnen- en buitenunits voor de inbedrijfstelling
van het systeem.
1 Controleer na de installatie van de unit de hierna vermelde punten.
2 Sluit de unit.
3 Schakel de unit in.
U leest de volledige installatie-instructies, zoals beschreven in de uitgebreide handleiding
voor de installateur.
Installatie
Controleer of de unit correct is geïnstalleerd om abnormale geluiden en trillingen te
voorkomen bij het opstarten van de unit.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn goed geïnstalleerd en thermisch geïsoleerd.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
Er zijn GEEN ontbrekende fasen of omgekeerde fasen.
Het systeem is correct geaard en de aardingsklemmen zijn vastgedraaid.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn overeenkomstig dit document
geïnstalleerd en zijn NIET overbrugd.
De voedingsspanning stemt overeen met de spanning op het identificatieplaatje van de
unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of beschadigde elektrische onderdelen in
de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die tegen de binnenkant van de binnen- of
buitenunit gedrukt worden.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan volledig open.
BEV2N-A
CO₂ Conveni-Pack: BEV2-unit
4P677928-1B – 2023.11