7.2
Instelmogelijkheden per kanaal
Voor ieder kanaal moeten algemene instellingen en speciale parameterinstellingen worden
ingevoerd.
De instellingen worden ingevoerd met de apparaatfunctie op de webbased user
interface van het System Access Point.
Apparaat kiezen
Afb. 21:
Apparaat kiezen
1. Kies het apparaatsymbool [1] op de plattegrond op het werkblad.
–
Alle instelmogelijkheden voor het betreffende kanaal worden in de lijstweergave [2]
weergegeven.
De volgende instellingen zijn beschikbaar.
Producthandboek 2CKA002273B9765
Inbedrijfname
│29