ingebruiknamesoftware voor ieder parallel geschakeld kanaal een dimaktorgroep aangemaakt.
Een dimaktorgroep kan uit meerdere dimaktorkanalen of uit slechts één kanaal bestaan.
Inbedrijfname/parametrering
In de leveringstoestand heeft de universele dimaktor 4 (6) apart voorgeprogrammeerde
kanalen.
De apparaten moeten voor het uitvoeren van hun functies worden geparametreerd.
In de volgende hoofdstukken wordt de inbedrijfname van de dimaktoren beschreven. Hierbij
wordt ervan uitgegaan, dat de basale inbedrijfnamestappen van het totale systeem reeds zijn
uitgevoerd. Algemene kennis over de webbased ingebruiknamesoftware van het systeem wordt
verondersteld.
Aanwijzing
Algemene informatie over de inbedrijfname en de parametrering vindt u in het
technische handboek van het System Access Point.
7.1
Apparaten toewijzen en kanalen vastleggen
De op het systeem aangesloten apparaten moeten worden geïdentificeerd, d.w.z. ze worden
aan de hand van hun functie toegewezen aan een ruimte en krijgen een naam met een
duidelijke betekenis.
De toewijzing gebeurt met de apparaatfunctie op de webbased user interface
van het System Access Point.
7.1.1
Apparaat toevoegen
1. Kies uit de balk "Component toevoegen" de gewenste toepassing en sleep deze met drag-
and-drop naar de plattegrond.
Producthandboek 2CKA002273B9765
Inbedrijfname
│24