Montage en inbedrijfstelling
5
Procedure voor de montage en inbedrijfstelling
5.3
Procedure voor de montage en inbedrijfstelling
5.3.1
Montage temperatuursensor PT1000 / PT100
Montage in
standaard-
reductor
(R, F, K, S)
Procedure
Montage in
industriële
tandwielkasten
Procedure
16
Lees de veiligheidsaanwijzingen en hoofstuk 5.2.1 zorgvuldig door voordat u met de
montage begint.
De temperatuursensoren worden in een afdichtingsschroef van de reductor geschroefd.
Zorg dat bij de montage aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
•
De positie van de ontluchtingsventielen mag niet worden gebruikt;
•
Schroef de temperatuursensor er bij voorkeur in als de reductor niet gevuld is.
U heeft de volgende onderdelen nodig:
•
temperatuursensor PT1000;
•
adapterschroef met klemring en dopmoer.
•
Schroef de dopmoer losjes tot aan de aanslag over de adapterschroef heen.
•
Voer de temperatuursensor tot aan de aanslag in de adapterschroef.
•
Verbind beide delen door de dopmoer (SW17) vast te draaien.
•
Verwijder de afdichtingsschroef op de daarvoor bestemde plek van de reductor.
In hoofdstuk 10 worden de posities beschreven waarop de verschillende bouw-
vormen van de standaardreductoren worden vastgeschroefd. Neem voor de mon-
tage op kleine bouwgrootten, bijv. kleiner dan R67, contact op met Vector Aandrijf-
techniek.
•
Schroef de adapterschroef in de reductor. Bij montage op andere dan de in hoofd-
stuk 10 vermelde posities, dient erop gelet te worden dat de temperatursensor
niet in contact komt met bewegende onderdelen in de reductor.
U heeft de volgende onderdelen nodig:
•
temperatuursensor PT100;
•
evt. reductiestuk op G1/2 (niet bij de levering inbegrepen).
•
Verwijder de afdichtingsschroef op de daarvoor bestemde plek van de reductor.
•
Schroef de temperatuursensor in de reductor. Let erop dat de temperatursensor
niet in contact komt met bewegende onderdelen in de reductor.
Handboek – Diagnose-eenheid DUO10A