Montagehandleiding
Verklaring van de symbolen
Draaischakelaar (optionele signaaluitgangen)
• Het instellen van de draaischakelaar is alleen in uitgebouwde toestand mogelijk.
• De draaischakelaar regelt aansluitklem 7 als optionele signaaluitgang. De uitgang mag max. met 20 mA worden
belast.
• Met de draaischakelaar van de GENIUS-deurvergrendeling type B kan worden gekozen, welke toestand van de
sluiting of de deur aan de optionele signaaluitgang moet worden afgegeven.
• De GENIUS-deurvergrendeling kan via een extern relais (koppelrelais 24V DC, KFV-toebehoren), dat aan aansluit-
klem 7 wordt aangesloten, met anderen systemen zoals alarmsystemen of draaideuraandrijvingen worden verbon-
den.
Afb. 1: Draaischakelaar
Stand
Situatie
De sluiting is geheel vergrendeld en
1
de deur is gesloten.
De deur is gesloten
1
De dagschoot wordt in de wissel-
1
functie getrokken
Bij een aangesloten alarmsysteem
kan dit scherp/onscherp worden
geschakeld.
1
*Besturing, zie bedieningshandleiding GENIUS
Stand: 01-8-2013
Frees- resp. boordiameter
Ø16
180
Lengte beslaggroef
Opmerking
• Toepassingsgebied in combinatie met alarmsystemen.
›
Op de aansluitklem 7 is dan minus (-) massa aanwezig.
• Toepassingsgebied in combinatie met een portiersbewaking.
›
Op de aansluitklem 7 is dan minus (-) massa aanwezig.
• Toepassingsgebied in combinatie met een draaideuraandrijving.
›
Op de aansluitklem 7 is dan minus (-) massa aanwezig.
• Besturing met 2-kanaals infrarood-toegangssleutel*
• Om bij uitvallen van de spanning de toestand "Alarm scherp" te
behouden, is aan de uitgang minus / massa aanwezig, wanneer
het alarm op onscherp is geschakeld.
›
Alarm onscherp = aansluitklem 7 = minus - relais aan
›
Alarm scherp = aansluitklem 7 = hoogohmig - relais uit
• Voor het inschakelen van het alarmsysteem moet het openercon-
tact van het relais worden gebruikt.
GENIUS
Diepte beslaggroef vanaf
profiel
3