Veiligheid
Risico's tijdens probleemoplossing
Levensgevaar door elektrische schok in geval van storing
In het geval van een storing kunnen apparaten die op het lichtnet zijn aangesloten onder spanning
staan. Er is levensgevaar door elektrische schokken bij contact met onder stroom staande compo-
nenten.
► Houd de netaansluiting altijd vrij toegankelijk, zodat u deze op elk moment kunt afsluiten.
2.3 Veiligheidsmaatregelen
Algemene veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van het product
► Gebruik alleen voedingen die voldoen aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
► Neem alle geldende veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften in acht.
► Controleer of alle veiligheidsmaatregelen regelmatig in acht worden genomen.
► Aanbeveling: Breng een veilige verbinding met de aardingsgeleider (PE) tot stand; beschermings-
► Koppel nooit tijdens het bedrijf de stekkerverbindingen los.
► Houd leidingen en kabels altijd uit de buurt van hete oppervlakken (> 70 °C).
► Voer niet uw eigen conversies of aanpassingen op de eenheid uit.
► Neem de beschermingsklasse van de eenheid vóór de installatie of de bediening in andere omge-
2.4 Gebruiksgrenzen van het product
Installatielocatie
Luchtdruk
Installatiehoogte
Relatieve luchtvochtigheid
Beschermingsklasse (conform IEC 61010)
Verontreinigingsgraad (conform IEC 61010)
Overspanningscategorie
Beschermingsgraad
Omgevingstemperatuur
Tab. 3:
12/38
WAARSCHUWING
Verplichting om informatie te verstrekken over mogelijke gevaren
De producteigenaar of -gebruiker is verplicht om al het bedieningspersoneel te attenderen
op de gevaren met betrekking tot dit product.
Elke persoon die betrokken is bij de installatie, de bediening of het onderhoud van het pro-
duct, moet de veiligheidsgerelateerde gedeelten van dit document lezen, begrijpen en op-
volgen.
Schending van de conformiteitsverklaring door het aanbrengen van wijzigingen aan
het product
De conformiteitsverklaring van de fabrikant is niet langer geldig als de operator het origine-
le product wijzigt of extra apparatuur installeert.
● Na de installatie in een systeem moet de operator de conformiteit van het totale sys-
teem in het kader van de relevante Europese richtlijnen controleren en opnieuw beoor-
delen voordat hij dat systeem in gebruik neemt.
klasse I.
vingen in acht.
Toegestane omgevingscondities
weerbestendig (interne ruimte)
750 hPa tot 1060 hPa
max. 2000 m
max. 80 %, bij T < 31°C,
tot max. 50% bij T < 40°C
I
2
II
IP20
+5 ° tot +50 °C