6
tweekleurige LED om het volgende aan te geven:
- groen constant aan – de controller en draadloze apparaten werken normaal (een rode
flits geeft aan dat een transmissie ontvangen is van een draadloos apparaat)
- groen knipperend – de service mode is actief of er is verbinding met het MTX
programma,
- groen en rood om en om knipperend - een probleem met een draadloos apparaat
(lage batterij, niet bereikbaar of sabotage).
display.
knoppen (zie: Afb. 3, p. 8).
Beschrijving van de aansluitingen:
OUT1...OUT8 - programmeerbare relais uitgangen.
COM
- common ground.
+12V
- voedingsingang (+12 V DC).
IN1, IN2
- programmeerbare ingangen voor signalering aansturing (aansturing vanaf
OC uitgangen of relais uitgangen).
FTR
- OC uitgang voor indicatie dat er geen draadloze communicatie is met
draadloze apparaten waarbij de "Aanwezigheid controle" optie ingeschakeld
is (de uitgang blijft actief totdat de controller een transmissie van het
apparaat ontvangt).
FTB
- OC uitgang voor indicatie dat er een lage batterij is in een handzender,
detector of sirene/flitser (de uitgang blijft actief totdat de controller een
transmissie ontvangt met een batterij OK informatie).
OTMP
- relais uitgang voor indicatie dat er een sabotage is op de controller of
draadloos apparaat (de uitgang blijft actief totdat de sabotage hersteld is).
4. Installatie
Koppel altijd de voeding los voordat u enige elektrische aansluitingen maakt.
De elektrische installatie moet worden voorzien van een 2-polige automaat.
Zorg ervoor dat u de antenne, welke geprint is op de print van de controller, niet
beschadigd.
De controller dient binnen geïnstalleerd te worden, in ruimtes met een normale
luchtvochtigheid. Voordat u begint met de installatie, is het raadzaam om alle draadloze
apparaten in te plannen waar deze geplaatst gaan worden. Selecteer de installatie locatie
zodat de controller zich binnen het bereik van die apparaten bevindt. Onthoud dat dikke
muren, metalen delen, etc., het draadloze signaal kunnen reduceren. Het wordt aanbevolen
de controller zo hoog mogelijk te installeren. Dit zal zorgen voor een beter draadloos
communicatie bereik en voorkomt het risico dat de controller gesaboteerd kan worden door
personen op de locatie. Het wordt niet aanbevolen om de detector in de buurt van elektrische
systemen te installeren, omdat dit het bereik van het draadloze signaal negatief kan
beïnvloeden.
Leg de bekabeling aan, welke gebruikt wordt om verbindingen te maken met het apparaat op
de installatie locatie. Gebruik een onafgeschermde niet-getwiste (alarm)kabel. De bekabeling
mag niet worden gebruikt in de buurt van laagspanningsbekabeling van elektrische
systemen, en in het bijzonder van voedingskabels voor hoogvermogen apparatuur (zoals
elektromotoren).
MTX-300
SATEL
SOFT