Controleren & Justeren
3.
Meting kijkerstand I
Richt de kijker nauwkeurig op
een richtpunt op ca. 100 m
afstand (of ten minste 20 m).
Het richtpunt moet zich ten
minste 27°/30 gon. boven of
onder het horizontale vlak
bevinden.
4.
Selecteer Meten om te meten
en verder te gaan naar het vol-
gende scherm.
☞
De fijnafstelling moet
in beide kijkerstanden
handmatig uitgevoerd
worden.
5.
Meting kijkerstand II
Meten om hetzelfde richtpunt te meten in de andere kijkerstand en
de kiep-asfout te berekenen.
☞
Als de fout groter is dan de voorgede昀椀nieerde limiet, moet de pro-
cedure worden herhaald. De kiep-asmetingen van de huidige serie
worden dan geweigerd en ze worden niet gemiddeld met de resulta-
ten van vorige series.
6.
Justeerstatus
Aantal metingen: Toont het aantal voltooide series. Een serie
bestaat uit een meting in kijkerstand I en kijkerstand II.
a K-as kwaliteit (1 σ): toont de standaardafwijking van de
bepaalde kiep-asfout. De standaardafwijking kan worden berekend
vanaf de tweede serie.
☞
Meet ten minste twee series.
7.
Verder om verder te gaan met de procedure van controle en juste-
ring.
+ 27°
- 27°
008703_001
180°
180°
008702_001
63