Controleren & Justeren
4.
Meting kijkerstand I
Als Kalibreer het automatisch richten is aangevinkt en er is een
ATRplus beschikbaar, zal de justering de bepaling van de ATRplus Hz
en V justeringsfouten omvatten.
☞
Gebruik een schoon Leica-standaardprisma als richtpunt.
Gebruik geen 360° prisma.
Als Kalibreer de telescoop camera is aangevinkt en er is een tele-
scoopcamera beschikbaar, omvat de justering ook de bepaling van
het nulpunt van de telescoopcamera.
☞
Gebruik een schoon Leica-standaardprisma als richtpunt.
Gebruik geen 360° prisma.
5.
Richt de kijker nauwkeurig op
een richtpunt op ca. 100 m
afstand. Het richtpunt moet zich
binnen ±9°/±10 gon van het
horizontale vlak bevinden.
6.
Selecteer Meten om te meten
en verder te gaan naar het vol-
gende scherm.
Als Kalibreer de telescoop
camera is aangevinkt, richt u
met de telescoopcamera nauw-
keurig op hetzelfde richtpunt
met behulp van de zoeker en
de digitale kruisdraad in het dis-
play. Selecteer Meten om te
meten en verder te gaan naar
het volgende scherm.
☞
De fijnafstelling moet
in beide kijkerstanden
handmatig uitgevoerd
worden.
7.
Meting kijkerstand II
Selecteer Meten om hetzelfde richtpunt te meten in de andere
kijkerstand.
Als Kalibreer de telescoop camera is aangevinkt, richt u met de
telescoopcamera nauwkeurig op hetzelfde richtpunt met behulp van
de zoeker en de digitale kruisdraad in het display. Selecteer Meten
om het richtpunt te meten en de instrumentfouten te berekenen.
Als een of meer fouten groter zijn dan de voorgede昀椀nieerde limie-
☞
ten, moet de procedure worden herhaald. Alle metingen van de hui-
dige serie worden geweigerd en ze worden niet gemiddeld met de
resultaten van vorige series.
± 9°
008701_001
180°
180°
008702_001
61