Opbouw en functie
Configuratiemenu voor apparatuur
1 Voorbereiding
•
Lasapparaat uitschakelen.
•
Gaskop losschroeven van de lastoorts.
•
Lasdraad aan de contacttip kort afknippen.
•
Lasdraad aan het draadaanvoerapparaat een stuk (ong. 50 mm) terugtrekken. Nu is er geen lasdraad
aanwezig in de contacttip.
2 Configuratie
•
Drukknop "Drukknop lasmethode" indrukken en gelijktijdig het lasapparaat inschakelen. Drukknop
loslaten.
•
Nu kunt u met de draaiknop "Lasparameterinstelling" de desbetreffende parameter selecteren.
Parameter rL1 moet bij alle apparaatcombinaties worden afgesteld.
3 Afstelling/meting
•
De lastoorts met de contacttip onder lichte druk tegen een schone, gereinigde plek van het werkstuk
zetten en toortsknop gedurende ong. 2 sec. indrukken. Er stroomt kortstondig een kortsluitingsstroom
waarmee de nieuwe leidingsweerstand wordt bepaald en weergegeven. De waarde kan tussen de
0 mΩ en 40 mΩ liggen. De nieuwe ingestelde waarde wordt onmiddellijk opgeslagen en vereist geen
verdere bevestiging. Wordt er in de rechter weergave geen waarde weergegeven dan is de meting
mislukt. De meting moet worden herhaald.
4 Lasgereedheid herstellen
•
Lasapparaat uitschakelen.
•
Gaskop vastschroeven op de lastoorts.
•
Lasapparaat inschakelen.
•
Lasdraad opnieuw invoeren.
46
099-005221-EW505
05.09.2016