Basisbeginselen
In dit hoofdstuk worden de grondbeginselen van computergebruik
toegelicht. Zo wordt ingegaan op het gebruik van het touchpad, de sensor
voor vingerafdrukken, optische stations, audio-/videobedieningsknoppen,
de webcam, de microfoon, de interne modem, draadloze communicatie en
LAN. U krijgt ook tips voor het onderhoud van de computer en het omgaan
met diskettes en CD's/DVD's.
Het touchpad gebruiken
U gebruikt het touchpad door eenvoudig uw vingertop op het touchpad te
plaatsen en te schuiven in de richting waarin u de schermaanwijzer wilt
verplaatsen.
De twee knoppen onder het touchpad worden op dezelfde wijze gebruikt
als de knoppen op een muis.
Druk op de linkerknop om een menuoptie te selecteren of om tekst of
afbeeldingen te bewerken die u met de aanwijzer hebt geselecteerd.
Druk op de rechterknop om een menu of andere functie weer te geven,
afhankelijk van de gebruikte software.
U kunt de functies die doorgaans met de linkerknop van de muis worden
uitgevoerd, ook activeren door zachtjes op het touchpad te tikken.
Klikken: tik één keer op het touchpad.
Dubbelklikken: twee keer tikken
Slepen en neerzette: tik op het touchpad om het onderdeel dat u wilt
verplaatsen te selecteren. Laat uw vinger na de tweede tik op het
touchpad staan en verplaats het onderdeel.
Figure 4-1 Touchpad, touchpadbedieningsknoppen en sensor voor vingerafdrukken
Gebruikershandleiding
Touchpad
Hoofdstuk 4
Bedieningsknoppen voor touchpad
A300/A300D
sensor voor
vingerafdrukken
4-1