De computer verplaatsen
De computer is een robuust apparaat. Wanneer u de computer verplaatst,
dient u echter enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen te treffen om te
zorgen dat het systeem probleemloos blijft werken.
Controleer of alle schijfactiviteiten zijn beëindigd voordat u de computer
verplaatst. Controleer of het lampje van de vaste schijf/het optische
stationen het lampje voor het externe apparaat uit zijn.
Als het station een CD/DVD bevat, verwijdert u deze. Zorg tevens dat
de stationslade goed is gesloten.
Schakel de computer uit.
Koppel de netadapter en alle randapparaten los alvorens de computer
te verplaatsen.
Sluit het beeldscherm. Til de computer niet op aan het beeldscherm.
Sluit alle poortafdekkingen.
Gebruik een draagtas wanneer u de computer vervoert.
Houd de computer stevig vast wanneer u deze draagt om zo stoten en
vallen te vermijden.
Houd de computer tijdens het dragen niet aan uitstekende delen vast.
Warmteverspreiding
De CPU heeft een interne temperatuursensor ter bescherming tegen
oververhitting. Als de interne temperatuur van de een bepaald niveau
bereikt, wordt de ventilator ingeschakeld of wordt de CPU-
verwerkingssnelheid verlaagd. U kunt opgeven of u de CPU-temperatuur
wilt regelen door eerst de ventilator aan te zetten en dan zo nodig de
CPU-verwerkingssnelheid te verlagen, of vice versa. Of door eerst de
CPU-snelheid te verlagen en vervolgens, indien nodig, de ventilator in te
schakelen. Deze functies worden geregeld via Energiebeheer.
Zodra de CPU-temperatuur tot een normaal niveau is gedaald, wordt de
ventilator uitgeschakeld en gaat de CPU weer op standaardsnelheid
werken.
Als de CPU-temperatuur met een van beide instellingen een
onaanvaardbaar hoog niveau bereikt, wordt het systeem automatisch
uitgezet om beschadiging te voorkomen. In dat geval zullen gegevens in
het geheugen verloren gaan.
Gebruikershandleiding
A300/A300D
4-35