1
Apparaat bedienen
Wasmachine voorbereiden
A p p a r a a t b e d i e n e n
De wasautomaat moet
Aanwijzing:
deskundig geplaatst en aangesloten
zijn. Vanaf ~ Blz. 24.
Stekker in wandcontactdoos steken.
1.
Kraan opendraaien.
2.
Vuldeur openen.
3.
Controleren of de trommel geheel
4.
leeg is. Eventueel leegmaken.
Programma kiezen/Apparaat
inschakelen
Wanneer u de
Aanwijzing:
kinderbeveiliging heeft geactiveerd, dan
moet u deze eerst deactiveren voordat
u een programma kunt instellen.
~ Blz. 15.
Kies met de programmakiezer het
gewenste programma. De knop kan in
beide richtingen worden gedraaid.
Het apparaat is ingeschakeld.
Op het display verschijnen de
Programmavoorinstellingen en de
informatie voer belading voor het
gekozen programma:
de programmaduur,
■
de vooringestelde temperatuur,
■
het vooringestelde
■
centrifugetoerental en
de maximale belading.
■
Apparaat bedienen
Programmavoorinstellingen
wijzigen
U kunt de programmavoorinstellingen
wijzigen:
Kies hiervoor de betreffende toets voor
de programmavoorinstelling net zo vaak
tot de gewenste instelling wordt
weergegeven op het display. Kies
vervolgens de starttoets om het
programma te starten.
De programmavoorinstellingen blijven
na uitschakelen van het apparaat niet
opgeslagen.
Programmavoorinstellingen~ Blz. 11.
wasgoed in de trommel doen
:
Waarschuwing
Levensgevaar!
Wasgoed dat vóór het wassen met een
reinigingsmiddel met oplosmiddel (bijv.
vlekkenmiddel of wasbenzine) is
behandeld, kan na vullen in de
wastrommel tot een explosie leiden.
Spoel het wasgoed van te voren
grondig met de hand.
Aanwijzingen
Doe grote en kleine stukken
■
wasgoed door elkaar. Wasgoed met
verschillende grootte verdeelt zich
beter bij het centrifugeren. Losse
stukken wasgoed kunnen tot
onbalans leiden.
Houd de aangegeven max. belading
■
aan. Overbelading reduceert het
wasresultaat en leidt tot meer
kreukvorming.
Vouw voorgesorteerd wasgoed uit
1.
elkaar voordat u deze in de trommel
doet.
nl
13