Onjuist gebruik van de batterijen kan lekkage van vloeistof veroorzaken,
ontploffi ng of verhitting en kan resulteren in storing of persoonlijk letsel.
Hou je aan het volgende.
● Laad de batterijen niet opnieuw op.
● Steek de batterijen er in de juiste richting in.
● Meng geen nieuwe met een oude batterij of batterijen van verschil-
lende types.
● Verwijder de batterijen onmiddellijk als ze leeg zijn.
Zorg ervoor dat zuigelingen niet per ongeluk de batterijen kunnen
inslikken.
Verwijder de batterijen om mogelijke lekkage en schade aan het toestel
te vermijden als het toestel een langere periode niet gebruikt wordt.
Lege batterijen moeten onmiddellijk verwijderd worden en veilig weg-
gegooid worden, ofwel in een inzamelpunt boor batterijen of bij de
bevoegde instantie.
BEDIENING
De Werkingsmodus selecteren
1
Druk op de "START/STOP" knop.
De ontvanger zijn WERKING controlelampje zal (groen)
branden.
De airconditioner begint te werken.
2
Druk op de "MODE" knop om de gewens-
te modus te selecteren.
Telkens op de knop wordt gedrukt,
wijzigt de modus in de volgende
volgorde.
AUTO
KOELEN
*1
VERWARM
Het volledig display wordt 3 seconden
later opnieuw weergegeven.
*1 "AUTO" kan alleen worden in-
gesteld in de binnenunit die aan
de representatieve binnenunit is
toegewezen.
*2 "VENTILATIE" kan niet op het type
warmtepomp worden ingesteld.
Om de kamertemperatuur in te stellen
Druk op de "
SET TEMP. / SET TEMP.
knop.
knop: Druk om de temperatuurinstelling te verhogen.
knop: Druk om de temperatuurinstelling te verlagen.
● Instelbereik van de temperatuur:
AUTO ..............................18--30 °C
Koel/Droog ......................18--30 °C
Verwarmen ......................16--30 °C
De temperatuur kan niet worden ingesteld
tijdens de Ventilatiemodus (de temperatuur
verschijnt niet op het Display van de af-
standsbediening eenheid).
Het volledig display wordt 3 seconden later
opnieuw weergegeven.
De temperatuurinstelling moet als een standaard waarde
worden beschouwd en kan enigszins van de werkelijke kamer-
temperatuur verschillen.
Nl-3
OPGELET
DROGEN
VENTILEREN
*2
Voorbeeld: Wanneer
ingesteld op KOELEN.
Voorbeeld: Wanneer
ingesteld op 26 °C.
De ventilatorsnelheid instellen
Druk op de "VENTILATIE" knop.
Telkens op de knop wordt gedrukt, wijzigt de
ventilatorsnelheid in de volgende volgorde:
AUTO
LAAG
Het volledig display wordt 3 seconden later
opnieuw weergegeven.
Wanneer ingesteld op AUTO:
Verwarmen:
De ventilator is ingeschakeld om de
warme lucht zo optimaal mogelijk te la-
ten circuleren. De ventilator werkt echter
op een zeer lage snelheid wanneer de
temperatuur van de lucht die door de binneneenheid wordt
vrijgegeven laag is.
Koelen:
Naarmate de kamertemperatuur deze van de temperatuurin-
stelling nadert, neemt de snelheid van de ventilator af.
Ventileren:
De ventilator werkt op de lage ventilatorsnelheid.
De ventilator werkt op een zeer lage snelheid tijdens de Waak-
werking en aan het begin van de Verwarmingsmodus.
Om de werking te stoppen
Druk op de "START/STOP" knop.
Het WERKING-controlelampje (groen) dooft uit.
Over de werking van AUTO, WIJZIGINGEN
AUTO:
● Als de AUTO WIJZIGING werking is geselecteerd, werkt de
ventilator gedurende 1 minuut aan een lage snelheid. De bin-
nenunit detecteert gedurende deze periode de kamertempe-
ratuur en selecteert vervolgens de gepaste werkingsmodus.
Kamertemperatuur is hoger dan de vastgestelde tempera-
tuur in de temperatuurinstelling → Koelmodus of Droogmo-
dus
Kamertemperatuur is in de buurt van de vastgestelde
temperatuur in de temperatuurinstelling → Bepaald door de
buitentemperatuur
"
Kamertemperatuur is lager dan de vastgestelde tempera-
tuur in de temperatuurinstelling → Verwarmingsmodus
Vastgestelde
temperatuur in
de tempera-
tuurinstelling
● Eenmaal de Airconditioner de temperatuur in uw kamer op
circa de temperatuurinstelling zal het de werking in de gaten
houden. In de Waakwerking modus werkt de ventilator op
een lage snelheid. Als de kamertemperatuur vervolgens
wijzigt, zal de airconditioner opnieuw de gepaste werking
(Verwarmen, Koelen) selecteren om de temperatuur opnieuw
op de temperatuurinstelling te brengen.
(Het bereik van de waakwerking is ±2°C, afhankelijk van de
temperartuurinstelling.)
● Als u het niet eens bent met de modus die automatisch door
het apparaat wordt gekozen, selecteer zelf 1 werkingsmodus
(VERWARMEN, KOELEN, DROGEN, VENTILATOR).
HOOG
GEMIDDELD
Voorbeeld: Wanneer
ingesteld op AUTO.
Koelen of Drogen
Bepaald door de bui-
tentemperatuur
Verwarmen