Boven- en onderwarmte A
Gebruik bij voorkeur matte, donkere
bakvormen. Bij lichte vormen van
blank materiaal wordt het gerecht in
de vorm ongelijkmatig of nauwelijks
bruin. Onder ongunstige omstandig-
heden wordt het ook niet gaar.
Verwarm de oven alleen voor bij:
– gebak met een korte baktijd (tot ca.
30 minuten),
– het bakken van fijne deegsoorten, bij-
voorbeeld biscuit,
– het bakken van donker brooddeeg.
Kies inschuifhoogte 1 of 2.
Let op het volgende
Plaats een cakeblik of een langwerpi-
ge bakvorm dwars in de oven.
Bereid diepvriesproducten (zoals piz-
za) niet op de bakplaat of de braadsle-
de. De bakplaat en de braadslede kun-
nen zo kromtrekken dat ze niet meer uit
de oven gehaald kunnen worden als ze
heet zijn. Bij elk volgend gebruik trek-
ken ze weer krom. Gebruik daarom het
rooster en leg onder het diepvriespro-
duct bakpapier.
Voor patat, kroketten en dergelijke kunt
u de bakplaat of de braadslede wel ge-
bruiken.
Bak vruchtentaart en hoge plaatkoek
in de braadslede. Op deze manier blijft
de oven schoon.
Let op de temperaturen, inschuif-
hoogten en baktijden in de tabel op
de volgende pagina's.
Het gebak wordt gelijkmatig ge-
bruind als
– de gemiddelde temperatuur wordt
aangehouden;
Vaak wordt voor het bakken een te
hoge temperatuur ingesteld. Het ge-
bak is dan weliswaar sneller klaar,
maar het is niet mooi gelijkmatig ge-
bruind.
Onder ongunstige omstandigheden
wordt het gebak ook niet gaar.
– de inschuifhoogte wordt aangepast
aan het soort gebak en de ovenfunc-
tie;
– na afloop van de kortste baktijd
wordt gecontroleerd of het gebak
gaar is.
Prik met een breinaald in het deeg.
Als niets aan de breinaald blijft
kleven, is het gebak gaar.
Bakken
39