Inhoudsopgave
Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
4. Meet de afstand tot de waterkraan op
zodat de aanvoerslang (11) vrij door-
hangend kan worden aangesloten (zie
afb. C).
Montagemateriaal klaarleggen
Voor montage op een betonnen wand
of muur (zie afb. G)
− Gebruik de meegeleverde schroeven
(10) en pluggen (8). Deze zijn alleen
geschikt voor montage op bakstenen en
betonnen muren.
− Gebruik geschikte schroeven en plug-
gen voor montage op andere materia-
len of gipsdiktes van meer dan 10 mm.
Informeer bij uw leverancier naar de
pluggen en schroeven die geschikt zijn
voor de betreffende wandconditie.
Montage uitvoeren
1. Teken de boorgaten af (zie afb. E).
2. Monteer de wandhouder. De wandhou-
der moet verticaal worden geplaatst.
• Bij betonnen wanden en metselwerk
volgt u afb. G.
3. Hang de slangbox in de wandhouder
(zie afb. F).
Houd de slanghaspel vast aan de hand-
greep (2). Geleid de slangbox in de
wandhouder tot de gaten voor de pen
op één lijn liggen. Bevestig de slang-
en wandhouder met de meegeleverde
splitpen (9) (zie afb. D). Door het open-
gesplitste uiteinde te verbreden, voor-
komt u dat de splitpen weer losraakt.
4. Sluit de kraankoppeling (13) aan op de
waterkraan (zie afb. J). Afhankelijk van
de grootte van de fitting van de water-
kraan moet u het verloopstuk (14) in de
kraankoppeling draaien.
5. Sluit de slangkoppeling voor de water-
kraan (12) en de aansluitslang (11) aan
op de kraankoppeling (zie afb. K). Zorg
ervoor dat deze hoorbaar vastklikt.
6. Sluit de sproeikop (7) aan op de slang-
koppeling met waterstop (6). Zorg
ervoor dat deze hoorbaar vastklikt. Zorg
ervoor dat de spuitmond gesloten is (zie
afb. M).
De slanghaspel is nu klaar voor gebruik.
24
Demontage
Voer de demontage in omgekeerde vol-
gorde van de montage uit (zie het hoofds-
tuk „Montage uitvoeren").
Bediening
Slang uitrollen
1. Trek de slang (5) tot de gewenste lengte
uit de slanghaspel (3) (zie afb. L).
2. Stop met trekken. De slang beweegt
dan een klein stukje terug tot deze door
de oprolblokkering wordt tegengehou-
den.
3. Open de kraan. Zorg ervoor dat de
sproeikop gesloten is.
4. Open de sproeikop (7) door deze naar
links te draaien (zie afb. M).
5. De slang mag niet verder dan de rode
markering worden uitgetrokken.
Slang oprollen
Gevaar voor letsel en beschadiging!
Een slang die niet wordt teruggeleid kan
door de veerkracht van het oprolmecha-
nisme rondgeslingerd worden en daar-
door lichamelijk letsel en materiële scha-
de veroorzaken.
− Geleid de waterslang in principe altijd
met de hand. Zorg ervoor dat er tijdens
het oprollen geen andere mensen in de
buurt zijn.
− Kom nooit met uw handen in de behui-
zing.
1. Sluit de sproeikop (7) door deze naar
rechts te draaien (zie afb. M).
2. Sluit de kraan.
3. Open de sproeikop om de waterdruk
te laten ontsnappen. Sluit de sproeikop
weer.
4. Pak de slang (5) vast aan de sproei-
kop. Trek kort aan de waterslang om de
oprolblokkering te ontgrendelen. Geleid
de slang met de hand terwijl deze auto-
matisch tot aan de eindaanslag (4) in de
slanghaspel (3) wordt opgerold (zie afb. N).
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
