Vervangen.
8.2.4. NIET GENOEG OF TE VEEL
REINIGINGSMIDDEl
De reinigingsmiddel tank is leeg.
Vul de tank met reinigingsmiddel volgens aange-
duid concentraat vermengd met water
De borstels draaien niet meer
Activeer de borstels en druk het pedaal rechts in.
Het ventiel watertoevoer staat dicht.
Aanpassen/vergroten zodat er voldoende reini-
gingsmiddel wordt toegevoegd.
De leiding reinigingsmiddel is verstopt op een be-
paald punt.
Reinig de leiding door verwijderen van het vuil.
Het ventiel watertoevoer is verbrand
Alarm
AL_1 FUNCTIE: borstels
ampère meter
AL_2 FUNCTIE: zuigmotor
ampère meter
AL_3 FUNCTIE: vermogen
verlies
AL_4 FUNCTIE: overbe-
lasting
AL_5 FUNCTIE: over-
verhitting
AL_13 Tractie pedaal on-
derbreking
AL_14 Tractie ontgrendel
pedaal
AL_15 Tractie oververhit-
ting
AL_16 Tractie vermogen
onderbroken
AL_17 Tractie overstroom
AL_18 Tractie ampère-
meter
AL_20 Algemene EE-prom
storing
AL_21 Algemene sleutel
storing
AL_22 Algemene relay
storing
AL_23 Algemene over-
spanning
AL_24 Tractie batterij
verbinding
AL_25 Algemene storing
ledscherm
Betekenis
Amperometrische bescherming borstels
motor
Amperometrische bescherming zuig-
motor
Vermogen sectie beschadigd
Overbelasting op borstel- of zuigmotor
uitgangen
Over verhitting bescherming van borstel-
of zuigmotor
Pedaal verbindingen
Pedaal ingeduwd tijdens aanzetten ma-
chine
Thermale bescherming op tractie motor
gedeelte
Tractie vermogen gedeelte beschadigd
Overstroom op tractie uitgang
Ampèremeter bescherming tractie motor
Fout bij lezen intern geheugen
Foutieve sleutel frequentie
Algemene relay beschadiging
Overspanning
Er is geen verbinding tussen batterijen en
machinefuncties
Geen verbinding tussen ledschemen
printplaat
Vervang het.
8.2.5. GEEN ZUIGKRACHT
De zuigslang is niet verbonden met de zuigmond.
Sluit de zuigslang correct aan.
De zuigslang of de zuigmond buis zijn verstopt.
Reinig de leidingen.
De zuiging motor is uitgeschakeld.
Activeren.
De vuilwatertank is vol.
Leegmaken.
De zuigmotor krijgt geen elektrische stroom of
wordt verbrand.
Controleer de aansluitingen en, voor het laatste
geval, vervang de motor.
Oplossing
Gebruiksmodus van de borstels controleren. Detecteert
blokkerende delen in borstels.
Gebruiksmodus van de zuigmond controleren. Detecteert
blokkerende delen in zuigmond en zuigslang.
Vermogen sectie van borstel, of zuigmotor besxchadigd: de
kaart vervangen.
Kortsluiting vastgesteld in de borstel of zuigmond uitgang:
controleer verbindingen en motor status
Oververhitting op borstels en/of zuigmotor. Controleer op
blokkerende delen.
Controleer de verbindingen naar de pedaal en potentiemeter
toestand.
Het pedaal niet indrukken tijdens het aanzetten machine met
sleutel.
Oververhitting op tractie motor gedeelte: controleer absorptie
Tractie vermogen gedeelte beschadigd: verander de kaart.
Kortsluiting vastgesteld op tractie uitgang: controleer de ver-
bindingen en motor conditie
Controleer gebruik van de tractie modus: overspanning vast-
gesteld bij de tractie motor
De kaart vervangen
Vastgestelde fout bij sleutel verbinding: controleer de verbin-
ding en sleutel contact
De relay is beschadigd: vervang de kaart
Overspanning vastgesteld op het klavier: controleer de batte-
rijverbindingen
Controleer gebruik van de tractie modus: overspanning vast-
gesteld bij de tractie motor
Controleer de verbinding tussen ledscherm en printplaat.
130