Eisen aan het be-
Vooral bij ringleidingen kan verontreinigd beschermgas leiden tot schade aan de
schermgas
apparatuur en tot een vermindering van de laskwaliteit.
Het beschermgas moet aan de volgende kwaliteitseisen voldoen:
-
-
-
Gebruik indien nodig filters!
Gevaar door be-
Beschermgasflessen bevatten gas onder druk. Beschadigde flessen kunnen ex-
schermgasfles-
ploderen. Aangezien beschermgasflessen deel uitmaken van de lasuitrusting,
sen
moet er uiterst voorzichtig mee worden omgegaan.
Stel beschermgasflessen met verdicht gas niet bloot aan te grote hitte, mecha-
nisch geweld, slak, open vuur, vonken en lasbogen.
Monteer beschermgasflessen altijd loodrecht en volgens de handleiding, zodat ze
niet om kunnen vallen.
Houd beschermgasflessen uit de buurt van elektrische stroomkringen (van het
lasapparaat en andere apparatuur).
Hang nooit een lastoorts op aan een beschermgasfles.
Raak een fles met beschermgas nooit aan met een laselektrode.
Explosiegevaar - voer nooit laswerkzaamheden uit aan een beschermgasfles on-
der druk.
Gebruik uitsluitend beschermgasflessen die geschikt zijn voor de specifieke
werkzaamheden. Gebruik alleen bijbehorende, geschikte accessoires (regelaars,
slangen, fittingen, enz.). Gebruik beschermgasflessen en accessoires alleen als
deze in goede staat zijn.
Draai bij het openen van het ventiel van de fles met beschermgas het gezicht weg
van de uitlaat.
Wordt er niet gelast, sluit dan het ventiel van de beschermgasfles.
Laat bij niet-aangesloten beschermgasflessen de kap op het ventiel zitten.
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de beschermgasfles en de ac-
cessoires, en neem de betreffende nationale en internationale bepalingen in acht.
Gevaar op uit-
Verstikkingsgevaar door ongecontroleerd uitstromen van beschermgas
stromend be-
Dit kleur- en geurloze beschermgas kan bij uitstromen in de omgevingslucht het
schermgas
aanwezige zuurstof verdringen.
-
-
-
-
14
Deeltjesgrootte van vaste stoffen < 40 µm
Druk-dauwpunt < -20 °C
Max. oliegehalte < 25 mg/m³
Zorg voor voldoende aanvoer van frisse lucht - ventilatievolume van minimaal
20 m³/uur
Volg de veiligheids- en onderhoudsinstructies van de beschermgasfles of
hoofdgaskraan op
Wordt er niet gelast, sluit dan het ventiel van de beschermgasfles of de
hoofdgaskraan.
De beschermgasfles of hoofdgaskraan moet voor ieder gebruik gecontro-
leerd worden op eventueel ongecontroleerd uitstromend gas.