Inbedrijfstelling
Voorwaarden
Voor een inbedrijfstelling van de draadaanvoer moet aan de volgende voorwaar-
den zijn voldaan:
-
-
-
-
-
-
-
Algemeen
Het apparaat wordt in werking gesteld door een actief lasstartsignaal.
Alle componenten gemonteerd en aangesloten volgens het hoofdstuk "In-
stallatie"
Alle vereiste lasmedia aangesloten
Draadaanvoerrollen geplaatst in draadaanvoerunits of aandrijfeenheid
Lasdraad ingevoerd
Contactdruk van de draadaanvoerrollen is ingesteld
Motorkalibratie uitgevoerd
Alle afdekkingen zijn gesloten, alle zijdelen zijn gemonteerd, alle veiligheids-
voorzieningen zijn intact en op de daarvoor bedoelde plek aangebracht (bij-
voorbeeld beschermkappen)
139