Hoofdstuk4
Lijst met draadloze clients
Op dit scherm ziet u een overzicht van de MAC-adressen
van de draadloze apparaten. Selecteer Enable MAC
Flter (MAC-filter inschakelen) voor elk apparaat dat u
wilt toevoegen aan de filterlijst met MAC-adressen. Klik
vervolgens op Update Flter Lst (Filterlijst bijwerken).
Klik op Refresh (Vernieuwen) om de nieuwste gegevens
te bekijken. Als u dit scherm wilt afsluiten en terug wilt
keren naar het scherm Wireless MAC Filter List (Overzicht
MAC-adressen WLAN-clients), klikt u op Close (Sluiten).
Klik op Save Settngs (Instellingen opslaan) om de
wijzigingen door te voeren of klik op Cancel changes
(Wijzigingen annuleren) om de wijzigingen te annuleren.
Wireless (WLAN) ‑ Advanced Wireless
Settings (Geavanceerde instellingen WLAN)
Het scherm Advanced Wireless Settings (Geavanceerde
instellingen WLAN) wordt gebruikt om de geavanceerde
functies in te stellen voor de gateway. Deze instellingen
dienen alleen door ervaren beheerders te worden
aangepast, omdat bij onjuiste instellingen de prestaties van
het draadloze netwerk kunnen afnemen.
Wireless (WLAN) - Advanced Wireless Settings (Geavanceerde
instellingen WLAN)
Advanced Wireless Settings (Geavanceerde
instellingen WLAN)
Authentcaton Type
(Verificatietype): de standaardwaarde
is Auto (Automatisch) waardoor Open System-verificatie
of verificatie met een gedeelde sleutel kan worden gebruikt.
Bij Open System-verificatie gebruiken de verzender en de
ontvanger GEEN WEP-sleutel voor de verificatie. Bij verificatie
met een gedeelde sleutel gebruiken de verzender en
de ontvanger wél een WEP-sleutel voor de verificatie.
Selecteer Shared Key (Gedeelde sleutel) als u alleen
verificatie met een gedeelde sleutel wilt gebruiken.
Control TX Rate
(TX-snelheid besturen): hiermee kunt u
de snelheid van uw draadloze netwerk instellen. U kunt
het bereik van de transmissiesnelheden selecteren of
de standaardwaarde Auto (Automatisch) aanhouden.
Als de instelling Auto (Automatisch) is geselecteerd,
gebruikt de gateway automatisch de snelst mogelijke
gegevenstransmissie
en
automatisch terugvallen ingeschakeld, waardoor de beste
verbindingssnelheid tussen de gateway en een draadloos
apparaat wordt bepaald.
Wreless-G ADSL-gateway met SpeedBooster
wordt
de
functie
voor
Geavanceerde configuratie
Wreless
Afterburner
(Draadloze
de standaardwaarde Enable (Inschakelen) aan om de
prestaties van het draadloze netwerk te verbeteren als
de gateway wordt gebruikt in combinatie met apparaten
waarop SpeedBooster wordt ondersteund. In andere gevallen
selecteert u Dsable (Uitschakelen).
Beacon Interval
(Bakeninterval): geef een waarde op
tussen 1 en 65.535 milliseconden. De waarde van het
bakeninterval geeft het frequentie-interval van het baken
aan. Een baken is een pakketbroadcast van de gateway
voor de synchronisatie van het draadloze netwerk.
De standaardwaarde is 100.
DTIM Interval
(DTIM-interval): deze waarde, die tussen 1
en 255 ligt, geeft het DTIM-interval (Delivery Traffic Indication
Message) aan. Een DTIM-veld is een aftelveld dat de clients
informatie verstrekt over het volgende venster voor het
luisteren naar broadcast- en multicast-berichten. Als er zich
broadcast- of multicast-berichten voor gekoppelde clients
in de buffer van de gateway bevinden, verzendt de router
de volgende DTIM met een DTIM-intervalwaarde. De clients
krijgen de bakens door en worden geactiveerd. Vervolgens
kunnen de clients de broadcast-berichten en multicast-
berichten ontvangen. De standaardwaarde is 1.
Fragmentaton Threshold
waarde geeft de maximale grootte van een pakket aan
voordat de gegevens over meerdere pakketten worden
verdeeld. Als er zich veel pakketfouten voordoen, kunt
u de fragmentatiedrempel iets verhogen. Als u de
fragmentatiedrempel te laag instelt, kan dat slechte
netwerkprestaties veroorzaken. Het is raadzaam de verlaging
van de standaardwaarde tot een minimum te beperken. In
de meeste gevallen kan de standaardwaarde 23 worden
gebruikt.
RTS
Threshold
(RTS-drempel):
gegevensstroom is het raadzaam de standaardwaarde,
23, slechts licht te wijzigen. Als een netwerkpakket de
vooraf ingestelde RTS-drempel niet overschrijdt, wordt de
RTS/CTS-techniek
niet
ingeschakeld.
verzendt Request to Send-frames (RTS) naar een bepaald
ontvangststation en onderhandelt over het verzenden van
een gegevensframe. Het draadloze station reageert op de
ontvangst van de RTS met een Clear to Send-frame (CTS)
ter bevestiging van het recht de overdracht te beginnen.
De
RTS-drempel
moet
23 blijven ingesteld.
Klik op Save Settngs (Instellingen opslaan) om de wijzigingen
door te voeren of klik op Cancel changes (Wijzigingen
annuleren) om de wijzigingen te annuleren.
afterburner):
houd
(Fragmentatiedrempel):
deze
bij
een
inconsistente
De
gateway
op
de
standaardwaarde
1