6.
Verwijder de kap van de papierbaan.
7.
Als de wagen zich in het midden van de printer bevindt, schuift u deze naar rechts en verwijdert u
vervolgens al het papier en alle voorwerpen die de wagenbaan blokkeren.
8.
Sluit de toegangsklep voor de cartridges.
9.
Sluit de stekker weer aan op de achterkant van de printer om deze in te schakelen.
84
Hoofdstuk 9 Een probleem oplossen
NLWW