5.4.2
Deurfunctie controleren
Voorwaarde
• De deur is geopend.
1. De deur sluiten.
5.4.3
Vergrendelingselementen controleren
1. De deur openen.
2. Het stuurelement op een van de penschoten
indrukken.
3. Controleren of de zwenkhaken en de penschoten
soepel en volledig uitschuiven.
H39.MFVRS002NL-02
KFV – Montagehandleiding
Meerpuntssluitingen met sleutelbediening AS 3600
2. Controleren of de deur soepel sluit en de
nachtschoot hoofdslot in het dagschootplaatje
vergrendelt.
3. De deurkruk tot de aanslag naar beneden
bewegen.
4. Controleren of de deurkruk makkelijk bewogen kan
worden.
5. Controleren of de deur soepel geopend kan
worden.
4. Tegen de zwenkhaken en de penschoten drukken.
5. Controleren of de zwenkhaken en penschoten niet
teruggedrukt kunnen worden.
04.2024
47/56