Zaaginstructies
1. Zaagsnedes voor inke-
ping
2. Achterzaagsnede
3. Wiggen (bij voldoende
ruimte)
1. Zaagsnedes voor inke-
ping
2. Doortrekmethode
3. Achterzaagsnede
4. Val
A: Laat 1/10 van de diame-
ter scharnieren
4. Doortrekmethode
5. Zaagsnedes voor vellen
A: Wiggen
Begin met zagen aan de zijde van de richting waarin de
boom moet vallen.
Inkeping: 1/3 van de diameter en een hoek van 30
Achterzaagsnede: 2,5 tot 5 cm hoger
Niet-ingezaagd scharnierhout: 1/10 van de diameter
Zaag een inkeping tot circa 1/3 van de dikte van de boomstam.
De positie van deze inkeping is belangrijk aangezien de boom
"in" deze inkeping zal proberen te vallen.
De zaagsnede voor het vellen van de boom wordt aan de zijde
tegenover de inkeping gemaakt.
Maak de zaagsnede voor het vellen van de boom door de ge-
tande stootrand 2,5 – 5 cm boven de onderzijde van de inke-
ping aan te zetten en stop met zagen op circa 1/10 van de
diameter van de binnenrand van de inkeping, zodat het niet-
gezaagde gedeelte van het hout als scharnierpunt kan funge-
ren.
Probeer met de zaagsnede voor het vellen van de boom niet
tot aan de inkeping door te zagen.
Het resterende hout tussen de inkeping en de zaagsnede voor
het vellen fungeert als scharnier tijdens het vallen van de
boom, waardoor deze in de gewenste richting wordt geleid.
Wanneer de boom begint te vallen, stop het apparaat, plaats
de zaag op de grond en trek u snel terug.
Een grote boom vellen.
Voor het vellen van dikke bomen met een diameter die twee-
maal de lengte van het zaagblad overschrijdt, dient u met de
zaagsneden voor de inkeping aan één zijde te beginnen en de
zaag vervolgens door te trekken tot de andere zijde van de in-
keping.
Begin met de achterzaagsnede aan één zijde van de boom,
met de getande stootrand in contact met de stam, en laat de
zaag kantelen om het gewenste scharnier aan die zijde te vor-
men.
Verwijder de zaag vervolgens voor de tweede zaagsnede.
Breng de zaag uiterst voorzichtig in de eerste zaagsnede om
geen terugslag te veroorzaken.
De laatste zaagsnede wordt gemaakt door de zaag in de
zaagsnede naar voren te trekken om zo het scharnier te berei-
ken.
26
o
o
tot 45