SATEL
7. Controleer het ontvangen signaalniveau van de detector door de ABAX 2 / ABAX
controller of door het INTEGRA 128-WRL alarmsysteem. Indien het signaal lager is dan
40%, selecteer dan een andere installatie locatie. Soms is het voldoende om het apparaat
10 tot 20 cm te verplaatsen om een aanzienlijke verbetering van de signaal kwaliteit te
verkrijgen.
Met de ARF-200 tester kunt u op de toekomstige installatielocatie de draadloze
signaalsterkte controleren, zonder dat u daar detector hoeft te plaatsen.
8. Verwijder de voorkant (fig. 2) en verwijder de elektronicamodule (fig. 3).
9. Maak gaten in de behuizing.
10. Schroef de behuizing op de muur (Fig. 4). De meegeleverde muurpluggen zijn bedoeld
voor beton, baksteen, enz. Gebruik voor andere soorten oppervlakken (gipsplaat, holle
wanden) de juiste muurpluggen.
11. Plaats de elektronische module in de behuizing.
12. Sluit de behuizing.
13. Configureren de detector instellingen (gevoeligheid van de PIR detector, enz. – zie de
ABAX 2 / ABAX controller handleiding / INTEGRA 128-WRL alarmsysteem handleiding).
De Pet optie is beschikbaar voor de detector in het ABAX systeem, maar het
uitschakelen van de optie heeft geen enkele invloed op de prestaties van de detector.
14. Start de test mode (zie de ABAX 2 / ABAX controller handleiding / INTEGRA 128-WRL
alarmsysteem handleiding).
15. Controleer of bij beweging binnen het detectiegebied van de detector ervoor zorgt dat de
LED's gaan branden. Fig. 5 toont het maximale detectiebereik van een detector die
geïnstalleerd is op 2.4 m hoogte.
Als beweging van het huisdier door de detector wordt gedetecteerd, verlaag dan de
gevoeligheid van de PIR detector (zie de ABAX 2 / ABAX controller handleiding /
INTEGRA 128-WRL alarmsysteem handleiding).
16. Beëindig de test mode.
APD-200 Pet
5