Contrast, scherpte, verzadiging
Van elke kleurweergave-instelling kunt u bovendien deze 3 beeldei-
genschappen wijzigen.
– Het contrast, d.w.z. het verschil tussen lichte en donkere par-
tijen, bepaalt of een beeld meer „mat" of meer „briljant" over-
komt. Daarom kan het contrast door vergroten of verkleinen van
dit verschil, d.w.z. door de heldere weergave van lichte en
donkere partijen worden beïnvloed.
– Een scherpe afbeelding door de juiste afstandsinstelling – ten-
minste van het onderwerp – is een voorwaarde voor een gelukte
opname. De indruk van scherpte van een opname wordt weer
sterk bepaald door de scherpte aan de randen, d.w.z. hoe klein
het overgangsgebied van licht naar donker aan de randen van de
opname is. Door het vergroten of verkleinen van dit gebied kan
dus ook de indruk van scherpte worden gewijzigd.
– De verzadiging bepaalt bij kleurenfoto's of de kleuren op het
beeld wat „fletser" en pastelkleurig of meer„knallend" en inten-
sief overkomen.
►
selecteren
►
In het 1e submenu de gewenste kleurweergave
►
In het 2e submenu
bij gewenste beeldeigenschap met
afb. 43
, of rechter instelwiel instellen
Afb. 43
►
Bevestigen door
aan te raken
SET
• Als dit dusdanig is ingesteld, zal de betreffende kleurweerga-
ve-optie in het 1e submenu door een extra sterretje, bijvoor-
beeld
, gekenmerkt zijn.
Standard*
NL
aanraken
143