w Apparaat is uitgeschakeld.
u Apparaat inschakelen. (zie 3.1 Apparaat inschakelen)
w In de statusweergave verschijnt "DEMO".
Demomodus deactiveren
Fig. 13
Fig. 14
u Stappen volgens de afbeelding uitvoeren.
w Demomodus is gedeactiveerd.
w Apparaat is uitgeschakeld.
u Apparaat inschakelen. (zie 3.1 Apparaat inschakelen)
w Apparaat is teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
Resetten
Met deze functie kunnen alle instellingen op de fabrieksin‐
stellingen worden teruggezet. Alle instellingen die u tot nu
toe heeft uitgevoerd worden teruggezet op hun oorspronke‐
lijke instelling.
Instelling activeren
u Activeren (zie 6.2 Bedieningslogica) .
6.4 Foutmeldingen
Foutmeldingen worden op het display weergegeven. Er zijn
twee categorieën van foutmeldingen:
Categorie
Betekenis
Melding
Herinnert aan algemene procedures. U kunt
deze procedures uitvoeren en zo de melding
opheffen.
* afhankelijk van model en uitvoering
Categorie
Betekenis
Waarschu‐
Verschijnt bij functiestoringen. Naast de
wing
weergave op het display klinkt een signaal.
De signaaltoon wordt luider tot de weergave
door aantikken wordt bevestigd. Eenvoudige
storingen kunt u zelf verhelpen. Voor ernstige
storingen moet u contact met de klantenser‐
vice opnemen.
6.4.1 Waarschuwingen
Deur sluiten
De melding wordt weergegeven als de deur te lang open‐
staat.
De tijd totdat de melding wordt weergegeven kan worden
ingesteld .
u Alarm beëindigen: Melding bevestigen.
-of-
u Deur sluiten.
Storing
Deze melding wordt weergegeven als er een storing van het
apparaat optreedt. In een onderdeel van het apparaat is een
storing opgetreden.
u Deur openen.
u Foutcode noteren.
u Melding bevestigen.
w Signaaltoon dempt.
w Statusweergave verschijnt.
u Deur sluiten.
u Contact met de klantenservice opnemen. (zie 9.4 Klan‐
tenservice)
7 Uitrusting
7.1 Vriesvak 4 sterren*
7.1.1 Vriesvak openen / sluiten
Fig. 15
Vriesvak openen:
Uitrusting
13